woensdag 18 oktober 2017

Pa en ma verhuizen

Ze moesten verhuizen. Ma was zesenzeventig en pa zesentachtig en al jaren beklommen ze vele trappen om hun zonnig appartement te betreden in de Bos en Lommer tegenover de brandweer en schuin tegenover de Kolenkit. Menigeen kwam hijgend binnen en ik ook. Zij niet, ze waren het gewend: "Wij blijven zo jong door al die trappen!" zei ma. Dat was zeker waar, maar nu moesten ze wel weg omdat het hele blok zou worden gerenoveerd en het toch verstandiger was naar iets passends uit te kijken. Ze kwamen al snel in aanmerking voor een ouderenappartement in Meer en Vaart tegenover de politie dit keer. Bij een zorgcentrum om de hoek met lift en op de eerste verdieping. 

Ma stapte voor geen goud in een lift en die ene trap kon ze makkelijk aan en pa ook. Ze waren nummer 1 op de lijst en hadden al aangegeven dat ze de woning namen en toch had de woningbouwvereniging, tegen beter weten in, een flink stel ouderen die een woning zochten uitgenodigd om te kijken. Negentig en vijfennegentigjarigen kwamen vanuit heel Amsterdam met rollators binnen strompelen en keken verlekkerd naar het ruime appartement. Mijn vader had een centimeter in zijn handen en liet goed blijken dat het zijn woning was door ogenschijnlijk met grote gebaren de muren op te meten. Mijn moeder voelde zich bezwaard dat ze dit mooie huis zouden krijgen terwijl al die andere mensen het nakijken hadden. Ze zou het zo weggegeven hebben uit schuldgevoel en omdat ze erg tegen verhuizen op zag. Ze hield niet van veranderingen. Mijn vader keek iedereen met boze en bezitterige blik weg. Dit was zijn huis. 
Tijdens de verhuizing kwam ik er achter dat mijn moeder, die een wonder was in hoofdrekenen en alle papieren altijd regelde, dit niet meer aankon. Ze keek me steeds vragend aan en liet het regelen aan mij over. Een enorme stap voor haar. De euro en waarschijnlijk een eerste onzichtbare tia hadden haar de das om gedaan. In het begin rekende ze nog steeds alles om maar dat hield ze niet lang vol. Tijdens het leeghalen van huis bleek de boel alleen op zicht netjes, achter de bank en in verborgen hoekjes was het een troep. Mijn vader had allang de strijd opgegeven. In winkels op de Osdorperban stortte hij een enorme hoop munten op de toonbank en verzuchtte: "zoekt u het even uit, ik weet het niet meer hoor...". Ooit was ik met pa in een winkel en hij moest pinnen. Een lange rij wachtte achter ons. Hij riep luid terwijl hij met zijn vinger hard op de toetsen sloeg: "vijf, drie, negen..." de dame achter de toonbank en ik riepen tegelijkertijd: "Mijnheer, pa: stop!!!" en vanaf die tijd pinde hij niet meer.
Mijn geliefde en ik zorgden ervoor dat de flat kleurig en fleurig was ingericht naar hun smaak en toen ze de eerste keer binnenkwamen om er te wonen, hield ma angstvallig haar tas vast. "Ma, doe lekker uw jas uit en leg uw tas maar neer, u woont hier nu!" Ze hield haar tas nog steviger tegen zich aan en riep: "wat mooi en wat een leuk uitzicht op het politiebureau, vroeger keken we op de brandweer uit. Altijd wat te beleven!" De tas bleef na een uur nog steeds stevig in haar arm geklemd. Het kostte me moeite om naar huis te gaan en ze achter te laten. De laatste jaren zocht ze om de haverklap onrustig in haar tas om niets te vinden. Mijn neef Ron zei op de begrafenis: "Nu weet ik wat tante Greet steeds in haar tas zocht: ze zocht rust."

Foto: Kees Scherer. Zo liepen we vroeger langs de grachten te wandelen.

Geen opmerkingen: