donderdag 29 maart 2012

Leve de burn-out!

Jezelf verloochenen kan een burn-out veroorzaken en een burn-out kan een begin zijn van thuis komen bij jezelf.

Een burn-out kan ontstaan doordat we heel lang iets doen, waar we niet achter staan. We proberen het misschien nog te veranderen in iets wat wel klopt, maar eigenlijk schrijnt het ergens in ons binnenste. Bijvoorbeeld een manager die mensen moet ontslaan terwijl hij of zij daar grote moeite mee heeft. Of je moet een wet volgen en je ziet wat voor gevolgen dat heeft. Zoals de politieman die een afgewezen asielzoeker terugbracht naar zijn land, waarna hij zeer vriendelijk werd ingehaald door de instanties met een etentje en een mooi hotel. Maar de asielzoeker werd ter plekke gearresteerd en de agent durfde niets te zeggen. Hij liet het maar zo. Hij heeft het ingeslikt, goedgepraat voor zichzelf en er niet meer aangedacht, maar op een dag kwam het in alle hevigheid terug.
Van de week sprak ik een vrouw die zich totaal niet kon vinden in nieuwe maatregelen bij een bank waar ze werkte. Ze zocht een nieuwe baan en werkt nu voor een organisatie die iets moois doet voor mensen in nood.

Er zijn ook andere voorbeelden. Een reorganisatie waarbij iedereen op een positieve manier moet reageren, want anders loop je de kans buiten de boot te vallen. In de praktijk gebeuren er allerlei zaken die niet kloppen. Niemand zegt wat, je wilt je baan houden. En iedere keer dat je ja knikt, verlies je een stukje van jezelf.

Mensen met wie ik werk hoor ik wel eens schrikken van hun eigen beeld op de video. “Wat heb ik een harde kop gekregen.” Overlevingsstrategieën doen iets met ons. We verharden. En dan heb je opeens een burn-out. Nou ja, opeens? Het is zorgvuldig opgebouwd. Schrik, angst, hartkloppingen…
Maar wat een kans om schoon schip te maken met jezelf. Waar ben je jezelf voorbij gelopen? Hoe kom je weer terug bij wie je werkelijk bent? Waar voel je je nog schuldig over?
Levensvragen die we ons allemaal dagelijks kunnen stellen. We kunnen nu actie ondernemen en een nieuwe keuze maken.

Een burn-out helpt om weer thuis te komen. Thuis bij jezelf en een kans om weer helemaal opnieuw beginnen.




Uit Placebo's en fluitende fietsen

dinsdag 20 maart 2012

De levensgenieter

Overspannen, burn-out of depressief? Meteen aan de medicijnen of eerst nog even een coachtraject?

Robert is vijfenvijftig en zoals hij zelf zegt, van nature een levensgenieter. Hij is gek op lekker eten en klussen, zit al jaren bij een leesclub, is actief in verschillende besturen van ondermeer een hockey- en een tennisvereniging en heeft al jaren een goede baan bij een gemeente.
De laatste anderhalf jaar is hij echter snel moe en gauw aangebrand. Vooral zijn vrouw moet het ontgelden. Hij wil het niet, maar voor hij het weet reageert hij geïrriteerd. Op het werk zijn wat vacatureproblemen en er is teveel werk voor te weinig mensen. Nee zeggen is niet makkelijk. Robert ziet dat dingen fout gaan, maar bij een gemeente veranderen zaken niet zo snel. Hij voelt zich machteloos.
Robert heeft nergens meer zin in. Gaat nog wel naar de leesclub, maar houdt zich wat afzijdig. Zijn gebruikelijke humor en schwung zijn ver te zoeken.
Zijn zoon probeert hem te helpen. “Pa, we gaan samen eens fijn de garage opknappen.” Vroeger had hij dat zalig gevonden. Maar nu zegt hij: “Ik heb geen zin.”
Als klap op de vuurpijl zakt hij op een avond, naast zijn bed in elkaar en moet per ambulance naar het ziekenhuis. Pijn in de hartstreek. Robert denkt dat het een hartaanval is. Gelukkig blijkt zijn hart gezond, het was hyperventilatie.
Vanaf dat moment is Robert angstig. Bang voor een echte hartaanval.

De huisarts zegt dat hij wat overspannen is en dat hij het rustig aan moet doen. Ook de bedrijfsarts is het daarmee eens en nu werkt hij tijdelijk halve dagen, nadat hij een paar maanden in de ziektewet zat. De bedrijfsarts raadt hem aan om zich te laten coachen. “Ik ken wel iemand”, zegt hij.
Als Robert komt, vertel ik hem dat ik alleen met hem wil samenwerken, als hij bereid is om alles te doen voor zijn herstel. Dat wil hij graag en we spreken voorlopig vijf gesprekken af. We hebben het over zijn gedachten. Hoe gaan die? “In kringetjes, steeds maar weer hetzelfde, opnieuw en opnieuw.” Hij moet af en toe huilen, maar probeert zijn tranen tegen te houden. “Ik wil niet huilen.” Het is juist goed om eens flink te huilen. Dan gaat de energie weer stromen. Beetje bij beetje komen de tranen eruit.

Robert komt weer bij de huisarts. “Nee”, zegt de huisarts, “ik heb me vergist. Ik geloof niet dat je overspannen bent. Ik denk dat je depressief bent. Ik schrijf je antidepressiva voor.” “Oh”, zegt Robert, alles wat hem van die spanning af kan helpen, is welkom. Maar de pillen maken hem doodziek.
Hij gaat terug naar de huisarts. “Ik neem ze niet meer, ze maken het alleen maar erger want nu slaap ik helemaal niet meer.” “Dat hoort erbij, blijf ze slikken en na een paar weken gaat het wel over. Weet je wat? Hier heb je nog een receptje voor slaappillen. Je zult zien, dat helpt.” En inderdaad. Hij slaapt nu beter.
Het werk van een huisarts is soms heel simpel.

Maar de spanning is er nog en Robert voelt zich nog steeds beroerd. Na twee weken zien we elkaar weer. Het blijkt dat Robert zich schaamt voor zijn conditie. Hij begrijpt er niets van en wil er met niemand over praten. Vroeger was zijn broer overspannen. Hij wilde er niet met Robert over praten. Die kon toen niet begrijpen dat iemand overspannen was en vond het maar zwak. Nu hij het zelf is, begrijpt hij zijn broer beter. Het gaat al weer jaren goed met zijn broer, maar ze hebben het er nooit over gehad.

We praten over acceptatie. Het is belangrijk dat Robert leert accepteren dat hij zich niet goed voelt. “Je kijkt nu naar jezelf, zoals je vroeger naar je broer keek.” “Ja, dat klopt” zegt Robert. Pas als je het kunt accepteren, kun je aan genezen denken. Dan kun je er ook makkelijker over praten. Wie weet levert dat wel mooie gesprekken op. Je ziet het nu niet, maar je zult zien dat dit het begin is van een nieuwe periode. Als je er open over kunt zijn en je harnas laat vallen, zullen je contacten ook dieper en interessanter worden. Als je het voor jezelf over hebt om oefeningen te doen en goed voor jezelf te zorgen, ga je ook weer meer van het leven genieten.
Zorg eerst goed voor jezelf en zodra je je weer beter voelt, zul je zien dat je met jouw ervaring weer anderen kunt helpen. En… als ik jou was, zou ik eens ademhalen.”
“Je hebt gelijk” zegt Robert. “Ik houd mijn adem in.”

Robert houdt zijn adem vast. Soms wel minuten lang, lijkt het. Hij zit helemaal verwrongen met zijn armen voor zijn borst. Hij heeft nog steeds pijn in zijn schouders en arm. Ik zet het raam open en we gaan erbij staan. Een frisse wind trekt door de kamer. “Adem eens die frisse lucht in. Kijk eens naar de vijver (we zijn in Roberts kamer op zijn werk, met een prachtig uitzicht) en naar de eenden. Adem nog eens diep in en uit.” Dat doet Robert. Hij houdt niet meer op. “Ja, dat is lekker” zegt hij. “Nu voel ik pas hoe gespannen mijn lichaam is.” Ik geef ‘m een schouder- en nek massage. ’t Zit allemaal behoorlijk vast. Het blijkt de allereerste keer te zijn dat hij gemasseerd wordt. Ik houd zijn arm vast en vraag Robert de arm te ontspannen. Als ik de arm loslaat, blijft hij stokstijf in de lucht staan. Na een tijdje oefenen is de arm los. “Hoe voelt het?” vraag ik. “Ja, nu voel ik hoe ik vast zit. Oh, nu begrijp ik het, ik moet me bewust zijn van wat ik doe…, het gaat om bewust zijn…”, zegt Robert en zijn stem wordt steeds luider en hij begint zowaar te lachen.

Robert belooft zichzelf om af en toe een massage te nemen en yoga te gaan doen. Huiswerk: “ademhalen en schrijf eens wat van die gedachten op en kijk of je er iets aan hebt. Zo niet, herschrijf de gedachten tot iets waar je wel wat aan hebt.” Robert knikt enthousiast. Er is weer hoop. Soms is het werk van een coach heel simpel.
Het is drie maanden en vier gesprekken verder. Robert werkt weer hele dagen. Neemt voldoende rust. Voor het slapen gaan fietst hij een eind, zodat hij lekker moe thuiskomt. Hij heeft een favoriet boek over hoe je jezelf kunt helpen te ontspannen en hij heeft goede gesprekken met zijn volwassen kinderen gehad over zijn leven. Ook heeft hij gesprekken met collega’s die dezelfde problemen tegenkomen. Hij geeft ze raad.

Af en toe schiet hij in zijn oude patroon en dan trekt hij zich even terug en let op zijn ademhaling. Als hij door zijn collega’s snel tot een beslissing wordt gedwongen, overweegt hij eerst of hij het wil of kan doen en neemt de tijd om die beslissing te nemen. Hij is uit eigen beweging al twee maanden met de medicijnen gestopt, al heeft zijn arts hem dat afgeraden. “Als je plotseling met antidepressiva stopt, is het mogelijk dat je weer instort”, heeft hij gewaarschuwd. Robert wilde weten of hij zich beter voelde door zijn nieuwe inzicht en de oefeningen of door de pillen. Nu weet hij het en het geeft hem zelfrespect en kracht. Tijdens een vergadering heeft hij op rustige wijze verteld wat hij ziet gebeuren op de afdeling. Er werd goed naar hem geluisterd.
Ik zie een rustige wijze man voor me. Niet te vergelijken met de trillende, angstige man van een paar maanden geleden.
Het leven is simpeler dan we denken.


Uit: Placebo's en fluitende fietsen

woensdag 14 maart 2012

Pay it Forward

Over zaaien en vooroordelen.

Voor de derde keer zat ik te snikken bij de film: “Pay it Forward.” Het gaat over een jongetje dat voor school een werkstuk moet maken. Hij heeft het volgende bedacht: hij doet iets goeds voor drie mensen, met als voorwaarde dat die drie ook weer drie mensen gaan helpen, en dat dit zich dan zo verder uitbreidt.
Het jongetje denkt dat zijn werkstuk mislukt is, maar wij als kijker kunnen zien wat er met die mensen is gebeurd die ook mensen zijn gaan helpen en hoe zich dat snel verspreid heeft.
Eigenlijk doen we het nu al allemaal. We realiseren ons niet wat we allemaal uitzenden in deze wereld. Tot we het wel gaan beseffen en dan gaan we het bewuster doen.

In de tijd dat ik het moeilijk had en me eenzaam voelde, zat ik bij mij om de hoek een kop koffie te drinken. Opeens bedacht ik me dat ik het vuur onder mijn rijst had laten branden.
Ik zei tegen de ober dat ik snel zou terugkomen. Toen ik terugkwam had hij het schoteltje op mijn kopje gezet om de koffie warm te houden. Geloof het of niet, maar ik was ontroerd door dat kleine gebaar. Het kwam natuurlijk extra aan omdat ik me zo alleen voelde op de wereld. Nu jaren later schrijf ik er over. Dat zal die goede man zich niet hebben gerealiseerd toen hij deed wat hij deed. Nog af en toe denk ik aan het vriendelijke gebaar van de ober. Nu doe ik het ook altijd als iemand van tafel moet opstaan en de koffie dreigt koud te worden. Het is maar een heel klein gebaar, maar toch…

Je loopt op straat, een grijze dag, iedereen loopt wat somber voor zich uit. Dan is er opeens iemand die naar je kijkt en lacht. Ook zo iets kleins en toch verwarmt het je en je loopt nog wat na te gloeien en even later kijk je plotseling lachend in de ogen van iemand anders.
Pay it Forward. Andersom kan ook natuurlijk.
Ik zal vast heel wat mensen vernietigend hebben aangekeken en toegesproken. Ook dat heb ik de wereld ingestuurd. Onbewust van wat ik aanrichtte. “Pay it Forward” in negatieve zin.

Rond oud en nieuw wenste de bakkersvrouw me een gelukkig Nieuwjaar. Ze zei dat ze hoopte op meer vrede.
Daarna zei ze meteen dat het ijdele hoop was en dat de mensheid slecht was en de jeugd deugde ook niet. Ze voelde zich machteloos. “Maar wat kan ik er aan doen?” vroeg ze.
In de bakkerswinkel staat een stoel en buiten staat een bankje voor mensen die niet lang kunnen staan. Naast het bankje staat een standaard met gratis kranten. Het geurt in de omgeving naar vers gebakken brood.
De bakkersvrouw is altijd vriendelijk en houdt met iedereen een praatje.
Dus zei ik: “U doet al wat. Uw winkel verspreidt de heerlijkste geuren, u hebt altijd een vriendelijk woord voor iedereen. Oudere mensen zitten hier gezellig op hun beurt te wachten en gaan weer met een glimlach naar buiten. Dan komen ze hun buren tegen en geven de glimlach door.” Lekker op dreef voegde ik er nog iets aan toe over de jeugd: “Ik geef presentatielessen aan geneeskunde studenten aan de VU. Tachtig procent zegt dit vak te hebben gekozen om iets voor de mensheid te doen. Een deel daarvan loopt stage in Afrika en werkt met kinderen die HIV hebben. Dus het valt nog wel mee met de jeugd.” De vrouw begon te glunderen. “Dat doet mijn dochter! Die studeert geneeskunde aan de VU, ze zit nu in Johannesburg en werkt met kinderen met HIV in de townships!”
We gingen lachend uit elkaar.

Toen ik naar huis liep met mijn volkorenbrood, bedacht ik me dat ik laatst een stukje heb geschreven over haar dochters. (zie ”Doe eens gek!”) Het zat me helemaal niet lekker. Het ging over hoe ze al van jongs af aan dezelfde zinnetjes zeiden. Zelfs als ze als zwarte Piet achter de toonbank staan. Heb ik ze ooit wel eens gevraagd wat ze doen? Heb ik de tijd genomen om wat langer met ze te praten? Nee, ik heb geoordeeld en ze gebruikt in mijn stukje. Dus hier is weer een les voor me te leren: niet oordelen en vraag eens verder dan alleen de oppervlakkigheden.
Wie was hier nou oppervlakkig?
Dus ook dit gesprek levert weer iets op. Dank jullie dames van de bakker. Ik geef het weer door met dit stukje.
Wie weet lezen drie mensen dit?









Doe eens gek!

Al jaren kom ik bij de bakker om de hoek en op zaterdag werken de twee dochters achter de toonbank. Vanaf een jaar of twaalf helpen ze de zaterdagen al mee. Ze hadden precies geleerd wat je moet zeggen tegen de klanten. Beiden met het zelfde toontje als hun moeder. “Dag mevrouw, waarmee kan ik u van dienst zijn?” Elke keer het vaste riedeltje. Als ik ze iets anders vroeg of zei, kreeg ik een vaag glimlachje en ze bleven in hun rol. “Anders nog iets, mevrouw?” Nu zijn ze beiden in de twintig en nog steeds dezelfde zinnetjes. Met Sinterklaas waren ze beiden verkleed als zwarte Piet. Een revolutie! Ik begroette ze enthousiast en complimenteerde ze met hun prachtige pakken. Een vaag lachje terug en: “Waarmee kan ik u van dienst zijn?”
Aan de VU geef ik presentatietrainingen aan studenten. Dit zijn over het algemeen keurige jonge vrouwen en mannen. Ze doen altijd netjes wat ik zeg en hebben geen piercings of zichtbare tatoeages.

Vorig jaar begon het bij me te kriebelen en gaf ik de groep opdracht om die week eens iets geks te doen. Iets wat ze nog nooit hadden gedaan. “Wat dan?” ze vonden het maar een rare opdracht. ”Waarom zouden we dat doen?” “Bedenk eens iets geks,” antwoordde ik, “stap eens uit jezelf en je dagelijkse doen. Breid je zelf eens uit! Wie weet wat er allemaal nog meer in je zit? Dat kom je te weten als je iets doet, wat je normaal niet zou doen.”
Ik was erg benieuwd en ik moet eerlijk zeggen dat ik er weinig vertrouwen in had dat ze het ook werkelijk zouden doen.
De week daarop kwam ik het gebouw binnen en daar stond in de hal één van de studenten paaseieren uit te delen.
“Bedoelt u dit?” vroeg hij toen hij me zag. Ik ben bang dat ik hem ter plekke begon te zoenen van enthousiasme en ik nam natuurlijk een ei. “Ja, dat bedoel ik!”
Ze hadden allemaal iets gedaan. Een was teruggegaan naar haar vorige stageplaats en daar feedback gegeven over misstanden die ze niet eerder had durven te brengen. Weer een ander had bloemen uitgedeeld in de metro. Een jonge vrouw had haar tante geconfronteerd met iets dat ze nooit had durven zeggen en had een goed gesprek met haar.
Het was geweldig en ze waren er zelf ook erg tevreden over.

Tip:

Er zijn altijd meer mogelijkheden, ideeën en creaties te bedenken. Wie weet wat voor interessants we ontdekken?
Wat voor geks heb jij de laatste tijd gedaan?

Lees ook het vervolg: Pay it forward



Uit: 'Placebo's en fluitende fietsen'