maandag 25 maart 2024

"Ik moet zo nodig!"

Een paar jaar geleden kreeg ik een wat langere opdracht bij een grote bloemenveiling. Leuk, lief bloemen denk je dan, het bleek een harde maatschappij. Ze wilden het nieuwe menselijker leiderschap introduceren en samen met een groep trainers en coaches zouden we dat voor elkaar boksen. Ze waren gewend aan de 'harde hand' van leiderschap en hadden regelmatig fikse aanvaringen met medewerkers die het niet pikten.

Ik mocht twee leidinggevenden coachen die 'van de zachte hand' waren en zelf moeite hadden met de organisatie maar ook met de medewerkers. Bleek zelfs dat de vrouw een paar keer flinke klappen had opgelopen. Verbijsterd vroeg ik of dat fysiek was en ja hoor. We hadden mooie gesprekken over hoe het anders kon en op een dag werd ik uitgenodigd bij de directeur. Samen met een vaste coach die er al jaren werkte zouden we onze ervaringen uitwisselen. Die twee begonnen en oeps ik snapte er niets van. Een hoop jargon en een manier van praten die ik niet kende. Het ging me boven de pet en zat ik met een mond vol tanden.

Na een tijd vroeg de directeur: "en Marja wat denk jij ervan?" kleine Marja uit de Pijp piepte: "Ik moet zo nodig..." en weg was ik naar de wc. Daar raapte ik mezelf bij elkaar deed een spoedmeditatie en riep God, alle Gidsen en de hele spirireutemeteut erbij, liep weer terug naar de kamer, ademde uit en sprak een half uur over wat ik er van vond. Het ging vanzelf. Toen ik uitgesproken was was het stil. Ze keken me allebei aan en zeiden tegelijkertijd: "Wat mooi!"

Zo zie je maar weer dat ik nooit in de steek word gelaten als ik me maar bewust ben dat ik het niet meer weet, het niet zelf hoef te doen en altijd hulptroepen bij me heb. Oh ja en de WC is ook altijd een uitkomst. 



vrijdag 22 maart 2024

De stervende buurman

De buurman aan de overkant in de Pijp lag in de zestiger jaren op sterven. Mijn moeder ging afscheid nemen. De familie stond triest om het bed van de stervende heen. Opeens zei ma: "Stel u niet zo aan, u bent helemaal niet stervende. Geef die man een sigaar en een glas wijn. Ga rechtop zitten!" De man ging recht op zitten, dronk zijn wijn en rookte zijn sigaar en we hebben nooit meer gehoord dat ie gestorven is.






De valse tulp

Op mijn zesde kocht ik een plastic tulp bij de Hema in de Ferdinand Bol in Amsterdam
voor mijn moeders verjaardag. Weet nog dat ik dacht: 'dat is makkelijk want die gaat nooit dood'. Mijn moeder hurkte, keek me diep aan en zei: "Onechte bloemen zijn niet mooi. Die zijn vals. Alles wat onecht is is lelijk!" Ik schaamde me vreselijk en begreep wat mijn moeder zei. Heb nooit meer valse bloemen gekocht en heb er een vreselijke hekel aan. Je ziet ik heb goed naar mijn moeder geluisterd. In haar laatste jaren kocht ze zelf nepbloemen. Wel zijdeachtig en zo dat je het bijna niet ziet. Toch makkelijker en goedkoper dan elke keer een bosje. Ik was altijd verbaasd dat ze zichzelf dat toestond.
Een tijd geleden liep ik op de Haarlemmerdijk en in een zijstraat was een bloemwinkel die de aandacht trok. Keek mijn ogen uit: alleen zijden bloemen. De man vertelde dat het beter is voor het milieu, liet de bloemblaadjes voelen die net zo voelden als rozen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me als Alice in Wonderland voelde. Als mijn moeder nog leefde zou ik haar meenemen.


Bloemengallery FrankGroninger
Korte Prinsengracht20 Amsterdam


vrijdag 15 maart 2024

Jeugdvriendje gevonden

Jarenlang zocht ik naar mijn jeugdvriendje. We speelden samen met knikkende knietjes blokfluit op het eindfeest van de lagere school in de Pijp in Amsterdam en hadden hele gesprekken over God en de bijbel want hij was van de Jehova's Getuigen. Nou ja, zijn ouders en dus moest hij ook mee langs de deuren en Bijbelstudie doen. Vond de gesprekken met hem interessant al had ik niets met zijn geloof en voelde me veilig met hem. We werden allebei een beetje gepest dus dan trek je helemaal naar elkaar toe. Ik kwam wel eens bij hem thuis en ze hadden een piano wat ik geweldig vond. Hij kon nog spelen ook en maakte zelf transistortjes wat een wonder voor me was.
Mijn moeder had discussies met hem over het geloof en tja, die won ze want ze was flink van de tongriem gesneden en wist veel van religie en spiritualiteit. Hij werd op een gegeven moment zo woedend toen ze hem in een hoek had gekletst dat hij een luciferdoosje naar haar gooide. Hij schaamde zich kapot en mijn moeder lachte triomfantelijk: "Ik ben altijd de sterkste!"
Ik had hem vele jaren eerder kunnen vinden. Elke keer als er Jehova's Getuigen aan de deur kwamen vroeg ik naar hem maar niemand kende hem. Ik vermoedde wel dat het niet klopte want hij was geboren en getogen in de Pijp en zijn ouders waren erbij. Na de schooltijd zagen we elkaar niet meer maar moest vaak aan hem denken.
Op een dag, in mijn dertiger jaren, stonden er twee keurige heren met stropdassen voor mijn deur. Of ik God kende... interessanter vond ik op dat moment dat ik één van hen wel kende. Was hij niet die mooie jongen die altijd met een gigantische paardenstaart en wapperende kleurige gewaden door Amsterdam liep? Zou hij het zijn? Ja hoor, het was 'm en sleurde de heren zowat naar binnen want ik wilde alles weten van de ommezwaai. Het leven als modeontwerper vond hij toch te oppervlakkig en had behoefte aan verdieping. Dat vond hij bij de Jehova's getuigen. Fijn dat hij het naar zijn zin had en nee ik hoefde niet maar wilde wel mee naar hun kerk in de hoop mijn jeugdvriendje daar te zien. Had hem al gevraagd of hij hem kende maar nee hoor. Vroeg het daar aan meer mensen maar niemand kende hem.
Vele jaren later kwam ik zijn zuster tegen en ze bracht me in contact met mijn jeugdvriend die inmiddels al jaren in een klein dorpje in Friesland woonde. Na al die jaren hoorde ik zijn stem door de telefoon en tot mijn verbijstering herkende ik zijn manier van ademen, lachen en zag hem zo voor me als hij toen was, vreemd is dat. We waren inmiddels een jaar of zestig dus er zaten heel wat jaren tussen.
Inmiddels heb ik 'm in het echt gezien. Een baardige heer, type artistiek en toen hij voor me stond, ontdekte ik na een tijdje mijn schoolvriendje onder zijn baard en ja hoor hij was het nog. Wat een feest van herkenning. Hij wist nog goed het moment met het luciferdoosje en vertelde hoe hij zich geschaamd had. Onze huid is ouder, onze haren grijs, het leven ging door ons heen met vallen en opstaan, de ziel blijft eeuwig puur en jong en sprankelend.
Ik vroeg of hij de modeontwerper kende en dat bleek jarenlang zijn beste vriend bij de Jehova's te zijn geweest. Hij had geen idee waarom zijn vriend niet had gezegd dat hij hem goed kende en wist waar hij woonde. Zie de modeontwerper af en toe in de stad, nu weer met prachtige opvallende kledij en interessante haardossen, hij is weer terug bij zijn oude beroep. We zijn altijd in gezelschap als we elkaar tegen komen en zeggen dan: "We gaan een keer koffie drinken" als het zover is dan vraag ik mijn vraag: "Waarom????"



Jean Ganière (omstreeks 1615-1666) Franse graveur, uitgever en handelaar in drukwerk