zaterdag 31 augustus 2019

Magische momenten

Er zijn soms vreemde magische momenten die mijn hart doen huppelen en mijn hersens doen kraken. Ik heb wat moeite met cijfers en data en ik dacht altijd dat ik op mijn achttiende op kamers ging. Heb bleek een jaar later te zijn. Vriendin Gaby's kleindochter ging voor het eerst op kamers (gekke uitdrukking eigenlijk) en Gaby vroeg een paar jaar geleden: "Mar, Herinner jij je nog hoe het was toen je op kamers ging?" Ik moest even nadenken en wist nog wel dat het spannend was en een bevrijding. De volgende dag kwam ik in mijn tuinhuisje en er ligt een klein geel boekje op de grond. Ik kijk erin en zie... het hele verhaal hoe ik op kamers ging wonen. Ik had dat hele boekje nooit meer gezien. De rest las ik met rode konen over wat ik allemaal heb uitgespookt in die tijd. Dat zal ik jullie besparen.
Een tijdje later stelde iemand de vraag wat het eerste gelukkige moment dat ik me kon herinneren was. Ik wist het meteen. Ik speelde op straat in de Pijp en schreef een wedstrijd uit op een papiertje. In mijn herinnering ging het om een soort circusact en wist nog dat er een kroontjespen op stond. De volgende dag pak ik een fotoboek uit de kast en er valt een briefje uit. Juist! Het bewuste briefje. Het bleek om een schrijfwedstrijd te gaan. Geloof niet dat iemand iets heeft geschreven. Ook dat briefje had ik nooit meer gezien.
Wie speelt hiermee en gooit dat boekje en dat briefje op de grond in mijn Amsterdamse tuinhuisje?

Vorige week vroeg een cliënte van drieëntwintig wanhopig: "Ik doe dit werk nu al drie jaar... ik word er gek van. Moet ik dit werk nou mijn hele leven doen?" Moest denken aan de tijd dat ik net zo wanhopig was en dacht dat ik nooit iets anders zou doen dan typiste zijn.  's Avonds zoek ik in mijn tuinhuisje naar een map die ik nodig heb voor mijn werk en vind een map met tekeningen en papiertjes en ik lees: "Ik haat typen, moet ik dit mijn hele leven verder doen? Ik wil nooit meer typen, ik wil vrij zijn!" Dat schreef ik op mijn twintigste. Als ik toen had geweten dat ik typen ooit heerlijk zou vinden maar nu wel kan typen wat ik zelf wil en op superdeluxe futuristische laptops en computers in plaats van zware typemachines waar ik met vlakjes de fouten weg vlakte. Ook dit stukje heb ik nooit meer gelezen in al die jaren.

Een vriendin vroeg vorige week: Ken jij de Blasiusstraat? Ja die ken ik... heb er gewerkt als masseur en mijn moeder woonde er als kind en schreef er een verhaal over. Ze vroeg of ik wist welk nummer mijn moeder woonde. Dat wist ik niet. Twee dagen later stuurde een lief wildvreemd echtpaar me het antwoord. De verschillende adressen waar mijn grootvader had gewoond en ja hoor de Blasiusstraat 41. Zevenenzestig jaar wist ik niet welk nummer... een vriendin vraag het en zie: het antwoord komt twee dagen later. 

Wie speelt hiermee? Wat is het geheim? Hoe dan ook... het geeft een magisch gevoel.

















zondag 25 augustus 2019

De magische mevrouw Basilec

Ma zat op een bankje aan de Amstelkade waar ook een oude dame in de zon zat te genieten van het uitzicht. De dame zei: "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee" zei mijn moeder "Wie bent u dan?" "Ik ben mevrouw Basilec en ik zong opera vroeger en was ooit heel beroemd." "Oh, wat interessant" antwoordde mijn moeder. "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee", zei de dame. "Ik ben een heel interessante vrouw!" zei mijn moeder met evenveel overtuiging en ze vertelde alle goede dingen die ze zoal in haar leven had gedaan. Die kans liet ze zich niet ontnemen. 
"Ah, zei mevrouw Basilec... "Ik zie wie u bent, ik herken u want we zijn allebei van de zevende sfeer, dat is de hoogste sfeer. U wilt mensen van lagere sferen bereiken maar dat zal u niet lukken. Wel van de vijfde en de zesde maar lager kun je je beter de moeite besparen. Die luisteren toch niet. Kom mee naar boven ik woon hier dan zal ik u wat laten horen."
Trots op haar juist ontdekte hoge status liep Ma mee naar boven en kwam in een klassiek ingerichte kamer en ging op de bank zitten. "Nee, niet daar!" riep mevrouw Basilec luid: "Daar zit Jan!" Ma schoot van de bank af en keek nog eens goed maar zag geen Jan. "Jan is overleden maar hij zit daar nog steeds vaak, hij zit er nu ook" vertelde mevrouw Basilec die inmiddels achter de piano zat en begon te spelen. Ma die nu veilig op een stoel zat dacht: 'Marja, Nico, Annie... jullie moesten me hier is zien zitten...' In de hoek stond een opgezette herdershond die haar glazig aanstaarde en mevrouw Basilec speelde prachtig piano. Die twee raakten niet uitgepraat en uren later kwam ma terug vol van haar verhaal.
Een tijdje later ging ik met ma mee op bezoek bij mevrouw Basilec. Inmiddels had ik haar al gezien toen ze op bezoek was bij Willem Duijs als fenomeen dus ik vond het geweldig om mee te gaan. Ik was een jaar of dertien en heel nieuwsgierig.
Mevrouw Basilec had een Ouijabord opgesteld (ja, ik weet het, nooit doen!) en we mochten ieder een deel van een kruishout vasthouden en de punt kwam dan op een letter. Na een tijdje stil zitten vroeg mevrouw Basilec in het niets: "Is daar iemand?" en ja hoor het kruishout begon te bewegen. Mijn hart klopte in mijn keel... "j...o...p...i...e" Kennen jullie een Jopie? Ja die kenden we wel en het ging verder "v...l...e...e...s" Jaaa riepen we beiden uit: "Jopie Vleeschhouwer!" Dat was een vriendin van ma die was overleden. Later had ik spijt dat we bij Vlees al waren gestopt en ik kan me niet herinneren wat er voor boodschap kwam. We waren vol enthousiasme... "Jopie Vleeschhouwer had van zich laten horen.
We zagen mevrouw Basilec nog een paar keer bij Willem Duys en ze was lekker eigenwijs en vol verhalen. Ze bleek een oorspronkelijk een vluchtelinge uit Tsjechië. Als ze weer op tv was waren we in de zevende hemel.

Tot mijn verbazing kreeg ik een reactie op dit stukje. Nog een verhaal over mevrouw Basilec en ik mocht het plaatsen:

Hier het verhaal van Fina van der Weide over Mevrouw Basilec.

(naar aanleiding van het verhaal van Marja Ruijterman )

Eigenlijk wist ik niet zo goed hoe dit verhaal te beginnen. Want het ligt allemaal niet zo eenvoudig.
Maar het verhaal begon op een zaterdag. Mijn moeder en ik hadden zoals ik al eens vertelde geen echte band. Ze was vals en gemeen, ze loog en was echt geen lieve vrouw. Hard om dat zo neer te zetten, maar het was gewoon de waarheid. Als kind was ik vaak bang voor haar. Ze had de totale macht. Maar ik wist niet beter of het hoorde zo. Ik zag wel dat het bij mijn vriendjes thuis heel anders ging, maar ja overal was wel wat.
Als tiener ging ik meer en meer begrijpen, en kwam ik ook in opstand. Niet nadrukkelijk want dat durfde ik niet, meer een passief verzet. Maar er kwamen steeds meer uitbarstingen tussen ons. Die zaterdag was het weer raak. Echt iets heel stoms. Ik had een beker water gepakt zonder het te vragen. (dat moest dus, alles vragen. Zelfs of ik naar het toilet mocht, of naar mijn kamer etc)
Ze werd helemaal gek en ik weet nog dat ik mijn jas en tas pakte en buiten op mijn fiets sprong. Ik wilde maar een ding, weg.
Ik fietste een poos rond, en in ene was ik bij de Amstel.
Er stond daar ergens een bankje en ik ging daar zitten. Ik dacht over van alles. Ik was bijna 13 en zou een maand later naar de middelbare school gaan.
Een school die mijn moeder had gekozen natuurlijk, en geen van mijn vriendjes ging daarheen. Hij was in zuid.
Ik plande van alles, ik ging niet meer naar huis. Ik ging ook niet naar die rotschool, ach je weet hoe kinderen kunnen denken. In ene kwam een mevrouw aanlopen. Ze kwam vanaf de Amstelkade. En ze leek recht op mij af te komen. Ik wilde opstaan, en weggaan. Maar iets maakte dat ik op dat bankje bleef zitten.
De mevrouw kwam naast me zitten. Ze keek me aan, knikte en begon te praten.
Ze zei dingen die ik soms niet begreep. Want ze kende me niet toch?
Maar ze zei:  "je hebt het moeilijk, ik weet het. Ze hebben me verteld dat je hier was. Luister, zo gauw je kunt moet je haar loslaten. Ze is niet goed voor jou. Ik weet nu kan het niet, maar echt ga zo snel als het wel kan. Ze is het kwaad geloof me. Ik weet dat je het kunt, ik vertrouw je en ben trots op je". Ze keek me nog even aan en liep weer weg.
Ik was verbouwereerd. Kende zij mijn moeder? Wie had verteld dat ik daar zat?
Ik wilde haar achterna gaan, maar toen ik weer keek zag ik haar niet meer.
Ongeveer een jaar later. (ik was natuurlijk weer naar huis gegaan) keek ik tv. Willem Duys. En hij kondigde iemand aan. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het was de vrouw die me aan had gesproken. Ik luisterde naar haar verhaal en wilde haar spreken. Nu ik haar naam kende zocht ik in het telefoonboek en vond haar daar.
Met het excuus dat ik voor school interviews moest doen (dat was ook zo) Belde ik haar op. Eerst zei ze dat ze niemand thuis ontving, ik moest haar maar via de telefoon interviewen.
Ik wist niet hoe ik haar moest vertellen dat ik het meisje was waar ze zo vreemd tegen had gesproken. Dus ik stelde wat maffe vragen. Over dat opgezette hondje waar ze in de uitzending over sprak. En ik dacht dit was een stom idee.
Net toen ik op wilde hangen, zei ze in ene: "Ohhh jij bent het. Kom maar ik ben thuis. Je weet mijn adres." Met knikkende knieën stond ik een uur later op de stoep. Eenmaal binnen zei ze dat ze me al verwacht had. Ze hadden verteld dat ik het was aan de telefoon. Ik vroeg nog wie haar dat verteld hadden. Ze wees om zich heen en zei, mijn vrienden en familie. Ik zag niemand.Ik mocht ergens gaan zitten en voor ik het wist zat ik over mijn moeder te praten. Ze herhaalde weer dat ik zo snel mogelijk met haar moest breken, want ze was slecht.
Ik weet nog dat ik me bekeken voelde. Alsof er tientallen mensen in die kamer waren. Maar hield het er maar op dat de glazen ogen van die hond me het gevoel gaven.
Toen ik wegging gaf ze me een soort steentje/glas? Het was blauw. Ze zei: "Luister dit is een stukje van de hemel, als ze naar doet houdt dit vast en denk aan de hemel. Dan gaat het beter, maar ga weg zo snel je kan."
Eenmaal buiten terug op de fiets voelde ik me wonderlijk getroost. Ik heb me wel altijd afgevraagd hoe ze dat allemaal wist. Ze was een bijzonder mens.
(Toevoeging van Fina) Het klinkt misschien raar maar als ik over kind Fina schrijf is het alsof ik over een ander schrijf. Het is een jas die ik heb afgeschud.





dinsdag 20 augustus 2019

Mijn moeder, de koningin van de Pijp

Mijn moeder en mijn tante hadden torenhoog zwart haar. Het leek me altijd zo heerlijk om een moeder te hebben met losse krullen. Ik vond het maar een hoop gedoe. Ze kon niet naar buiten als er wind stond, ze was uren aan het borstelen, er ging een hoop lak in en ze was als de dood dat iemand aan haar haar zat. Ik opperde ooit eens het te knippen maar daar werd ze woedend om: "Iedereen vindt mijn haar prachtig, op straat word ik aangesproken om mijn haar en jij wil dat ik het knip en dat ik dan een doodgewone vrouw moet worden?"

Het was waar. Als ik met haar over straat liep kwam er altijd wel iemand naar haar toe om haar te complimenteren met haar haar. Het kwam ook voor dat mensen naar heur haar staarden en dat mijn moeder op ze af liep: "U kijkt naar mijn haar, mevrouw, ik zie het wel. U vindt mijn haar mooi en u ziet wat een uitstraling ik heb." Tja, dan moest men wel knikken want mijn moeder had een stevige strenge autoritaire uitstraling die zich uitte in de manier waarop haar wenkbrauwen stonden. Ik kon er met verbijstering naar kijken terwijl ik haar toch al mijn leven lang kende. Hoe kan iemand zulke wenkbrauwen hebben en zo overtuigt zijn van zichzelf? Mijn moeder had het gevoel dat ze eigenlijk een koningin was en dat zei ze ook regelmatig: "Ik ben een koningin!" Waar kwam dat vandaan? Ze woonde in de Pijp in Amsterdam toen nog een arbeidersbuurt en kwam uit een arm gezin.

Mijn pianolerares, wel bekend van de tv is een bijzonder mensch en heur haar was en is nog altijd heel bijzonder, hoewel het niet meer zo lukt als vroeger. Ze had als het ware vleugels gemaakt van heur haar. Haar wenkbrauwen tekende ze in een royale boog ver naar haar oren toe en zelfs als je haar nog niet had horen praten moesten mensen naar haar kijken. Ook zij had het idee dat ze de reïncarnatie was van iemand van hoge en zeer wijze komaf en ik kan het me van harte voorstellen. Ze vertelde dat ze niet anders kon dan heur haar en haar wenkbrauwen zo te dragen... het hoorde bij haar.

Zelf voel ik me meer thuis met warrig haar en dat komt natuurlijk ook omdat mijn moeder me ook zo'n toren wilde aanmeten en ik als ik de hoek om was meteen de elastiek eruit trok. Ik wilde niet... en was anders en dat voel ik tot in mijn botten. Jurkjes en dotten horen niet bij mij... waar komt dat vandaan?

Ik vermoed dat mijn moeder inderdaad iets hoogs was in een vorig leven en gewend aan personeel. "Niek, de schaar!" wees ze met haar vinger en dan rende mijn vader naar de schaar. Geen haar op haar hoofd die er aan dacht te vragen: "zou je alsjeblieft de schaar even willen geven?" Geen haar op het hoofd van mijn vader die het zou weigeren en niet meteen op te springen. Waar komt dat vandaan? Therapeuten weten er wel weg mee... maar reïncarnatietherapeuten lusten er wel pap van.

De tekening is ooit gemaakt door iemand van een tekenacademie waar mijn moeder een keer voor poseerde. Ik vond hem na haar dood boven op de kast.




donderdag 8 augustus 2019

De vliegende coach

Op weg naar een retraiteweek in Oxford zat ik in het vliegtuig naast een ouder echtpaar. Ze waren duidelijk niet op hun gemak. Het bleek dat ze een reisje Londen van hun kinderen hadden gekregen voor hun zoveel jarig huwelijk. Heel lief maar oh wat zagen ze er tegenop. Eigenlijk hadden ze het liever afgeblazen maar ze wilden hun kinderen niet voor hun hoofd stoten.

Tja, ze zaten goed want ze zaten naast een anti-stresscoach die ook wel eens mensen van vliegangst afhelpt. Soms spreken we af net voor iemand gaat vliegen op Schiphol zodat ik ze al uitademend het vliegtuig in kan loodsen.

Al snel zaten we met z'n drieën te plof-ademen. Namen we hun angstaanjagende gedachten met ze door en wat ze er voor in de plaats konden zetten en uiteindelijk kwamen we bij: "Vallen we dood dan vallen we dood!" wat een heerlijk ontspannen zinnetje kan zijn.
We lagen dubbel met elkaar en voor we het wisten landde het vliegtuig netjes op Heathrow. 

Een maand later kreeg ik een brief van ze. De terugreis was rustig verlopen en ze hadden nog na gelachen en met z'n tweetjes de adem uit zitten ploffen. Ze schreven dat ze christen zijn en baden voor de reis dat er iemand naast ze zou zitten die ze kon kalmeren en zie...



zondag 4 augustus 2019

'Die mensen moet je niet uitlachen!'


Op mijn vijftiende ontdekte ik dat ik verliefd werd op vrouwen. Ik raakte verward omdat ik jaloers was op mijn vriendje toen hij opbiechtte dat hij hand in hand had gezeten met een vriendinnetje van me. Ik kende niemand die dat ook had. Nou ja... Pia Beck en Albert Mol van de televisie. Mijn moeder zei: "Marja, die mensen moet je niet uitlachen want die kunnen er niets aan doen."

Het was andere koek toen haar dochter ook 'zo' bleek te zijn. Ik fietste vaak langs het Okurahotel, ook om naar een maatschappelijk werkster te gaan om
te praten over mijn geheim. De maatschappelijk werkster had nog nooit zo'n 'geval' meegemaakt en vroeg raad aan de Schorerstichting. In ieder geval kon ik mijn verhaal bij haar kwijt en dat luchtte al op.

Toen had ik niet kunnen bedenken dat zo'n vijftig jaar later het dak van het Okurahotel kleur zou bekennen, de politie mee zou varen met de Canal Pride en ik vierentwintig jaar getrouwd zou zijn met een vrouw die Quiny heet. Het leven is vol verrassingen.


Foto: Elles Bense