Avonturen
De boeken: 'Placebo's en fluitende fietsen' en 'Niets meer te bewijzen' zijn gratis als ebook te verkrijgen. Ben je geïnteresseerd stuur me dan een email via marjaruijterman@gmail.com. Alle 405 verhalen, ook die ik na de boeken schreef, zijn in deze blog te lezen. Hoop dat je er van geniet. Wil je een verhalenmiddag of een lezing organiseren, heel graag en stuur me dan ook een mail.
Friday, August 8, 2025
De zoen
Sunday, August 3, 2025
Daar heb je d'r weer met d'r moeder...
Het blijkt dat we totaal anders naar ons leven en de mensen die daarin voorkomen kunnen kijken dan we meestal doen. Wie waren en zijn ze in ons leven? Waarom? Wat hebben we te van ze leren? Wat te ervaren? Hoe lijk ik op mijn ouders? Waar mijn moeder totaal in overdreef daar kan ik, als ik het me bewust ben, op tijd stoppen: 'Oh nee, Mar... nu is het genoeg: uitademen!' Waar mijn vader zijn mond hield van verlegenheid, daar doe ik nu mijn mond open maar soms ook niet waar het wel nodig is. Ik herken zijn verlegenheid en zag het gevolg daarvan. Als we over onze familie gaat schrijven en over de gebeurtenissen en we doen dat met wat humor en inzicht dan gaan we er anders over voelen. Het slachtofferschap voorbij.
Mensen die een bijna dood ervaring hadden zeggen dat we na ons leven een overzicht krijgen en we op een liefdevolle manier zien wat we aan goeds hebben gedaan en wat we anderen hebben aangedaan en kunnen zelfs voelen hoe anderen dat hebben ervaren. We hoeven niet te wachten op onze dood, dat kunnen we nu ook al doen. Wat wel heel belangrijk is: kijken met een snufje humor en een grote dosis liefde zoals we naar onze kinderen zouden kijken als ze iets doen wat niet zo handig is. Ik heb zulke domme dingen gedaan en zulke mooie. Er was meer schoonheid dan ik op dat moment kon zien.
Over verwerken en vergeven
De herinnering komt opeens fel op dat mijn moeder en ik, hand in hand naar Shoah keken, de documentaire die ooit werd uitgezonden met de gruwelijke details van de concentratiekampen. Mijn moeder vroeg me het samen te zien, zodat ze er door heen kon gaan om het goed te verwerken.
Een groots moment omdat ons dat dicht bij elkaar bracht. Ik zie net op google dat het in 1985 is gemaakt, dus ik moet zo'n dertig jaar zijn geweest. Ze wilde de confrontatie aan gaan en met eigen ogen zien wat er precies was gebeurd. Wat een moed. Het hielp niet, haar pijn werd er des te erger door. Nu kwamen de beelden in volle heftigheid bij haar binnen. In mijn jeugd knipte mijn vader alle informatie over de oorlog uit de krant zodat mijn moeder het niet zou zien. Als Hitler op tv kwam rende hij naar het toestel om het uit te zetten.
Mijn moeder verloor zo'n dertig familieleden in de gaskamers van Sobibor. Haar vader en op één na al zijn zusters en broers, haar oma en opa, nichtjes, neefjes. Mijn moeder stond ingeschreven bij de Joodse gemeente als vol Joods. Ze had al een oproep gekregen en voor hij zelf werd weggehaald, zette haar vader dat nog "recht". Mijn oma was christen en half joodse kinderen mochten nog wat langer blijven leven.
Greet Dresden, hield zich na de oorlog staande met de boeken van o.a. Vincent Peale. Ze was een positief denker. Dat heeft haar een tijd veel goed gedaan. Ze liep met ferme pas en haar hoofd met grote zwarte dot, trots in de lucht. Ze las, ondanks dat ze alleen lagere school had, boeken van Sartre en Spinoza en voelde zich een vrijdenker. Ze las iedereen de les en menigeen was bang voor haar priemende blikken en snelle tong. Ook ik was vaak bang van haar, ze zag door me heen en kon me op mijn zwakste plekken raken.
We konden ook uren praten over het leven en de dood. Ze vertelde over hoe ze de wereld zag en dat over honderden jaren iedereen van gemengd bloed zou zijn... alle rassen door elkaar omdat we allemaal één zijn. "Net als ik, zei ze dan trots: joods en christen, door elkaar." Ze wilde bewust leven en riep me dat vaak toe: "Bewust leven, Mar! Geniet van elke dag en elk moment!" Ze had grootse momenten en ik was dan zo trots op haar. In één van die momenten vergaf ze de Duitsers.
Ze zat vaak op bankjes in het Sarphatipark in Amsterdam en sprak met allerlei mensen. Als iemand naast haar zat die depressief was, dat gebeurde nogal eens, riep ze: "U depressief? heeft u dertig familieleden verloren aan de gaskamers? Nou ik wel en als ik positief kan zijn, dan kunt u het ook! Ga naar de markt en haal een bos tulpen en zet ze op tafel... koop een taart en geef die aan iemand die eenzaam is! Dat haalt u er wel uit." Ze liet mensen verbijsterd achter. Ze is nog wel eens iemand tegen gekomen die zei: "U haalde me door uw woorden uit de depressie!"
Er kwamen ook andere momenten. Zoals de keer dat ik thuis kwam en alles donker was. Mijn moeder lag op de bank in de kamer in het donker en ik mocht niet naar binnen. Ik was een jaar of twaalf. Het duurde weken. Ma had een "inzinking" zoals ze het noemde. De dokter hoorde voor het eerst wat er in de oorlog gebeurd was en vroeg: "mevrouw Ruijterman, wilt u misschien in therapie?" "O, nee." antwoordde mijn moeder trots: "Geen sprake van, dat doe ik zelf wel! Ik ben oersterk en ik kan het alleen, mijn gedachten zijn krachtig en ik krijg alles voor elkaar! Ook dit!" Toen een tijdje later het licht weer aanging liep ze weer even trots als daarvoor de wereld in en toch was er iets veranderd.
Ze kreeg buien waarin ze radeloos en woedend schreeuwde en tierde en haar haar uittrok, zichzelf sloeg en me de huid vol schold. Het kon ook zo weer over zijn als de voetstappen van mijn vader op de trap klonken. Ze trok een glimlach en riep: "Mar, lachen... niets aan de hand!" "Dag Niek! hoe was het op je werk?" en voorbij was de paniek. Dat leerde me toen al dat je paniek kunt uitzetten als je dat nodig acht. Er is ergens in ons een toeschouwer die de boel in de gaten houdt en een nieuwe keuze kan maken.
Het was in het begin voor mij niet te geloven. Mijn moeder? Dat kan niet waar zijn... dit gebeurt niet echt. Ik was vreselijk bang en de jaren daarna gebeurde het steeds vaker dat ze zo'n bui had. Het contrast was gigantisch. Als ze zo was dan vergat ik totaal de mooie sterke moeder die ze ook was. Als ze weer normaal was vergat ik totaal haar paniekaanvallen en hadden we weer de mooiste gesprekken.
Ik kreeg een hekel aan positief denken omdat ze zich zo groot hield en en de positiviteit gebruikte als overlevingsstrategie waardoor ze zich enorm opblies. Mijn overlevingsstrategie was cynisme en ik kon haar daardoor van repliek dienen en voelde me sterker.
Toen ik later zelf de kunst van de kracht van gedachten leerde gebruiken was verwerken altijd gedachte nummer één: "Ik ga dit goed verwerken" is een zeer constructieve gedachte en dan is het zaak om het ook te doen. Dat is een grote les die ik van haar heb geleerd.
Ben ook een ster geweest in het niet willen voelen en mezelf als slachtoffer van de wereld zien. Heb jaren in therapie gezeten om alles te verwerken. Het lukte niet omdat ik in de therapie altijd maar weer het verhaal vertelde van hoe zielig ik was geweest. Pas toen ik er jaren later achter kwam dat door het gevoel bewust te voelen de pijn oplost, werd het zachter in mij.
Ik was zo bang de pijn toe te laten dat ik allerlei manieren vond om niet te hoeven voelen. Tv kijken, snoepen, uitgaan, lezen. Op mijn drieëndertigste begon ik te mediteren en toen kon ik er niet meer van weg. En wat bleek... als de pijn heel dichtbij de kern komt... dat gedeelte wat ik zo graag wilde beschermen omdat het zo kwetsbaar leek: als de pijn de kern/de ziel raakt... lost het op. Het lost niet alleen op: er komt Liefde vrij en geluk. Wie had dat gedacht? Dat wat we willen beschermen blijkt onze diepste kracht te zijn. We zijn zielen met zoveel Liefde en Kracht in ons en dat zijn we vergeten. Tot we het ons weer herinneren en dan lost alles op. Alle verdriet, haat, jaloezie, wrok verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Mijn moeder werd ouder en ze ging zich steeds meer herhalen en stopte niet meer met praten. Tegen de arts van het ziekenhuis, zes weken voor haar dood, zei ze: "Ja, als u dertig familieleden had verloren aan de gaskamers dan had u ook een tia gehad..." ze ging voor het effect. Heel af en toe hadden we momenten echt contact tot ze stierf. Ze kreeg een hartaanval en de laatste zes weken lag ze aan de beademing en kon niet meer praten. Ze was woedend dat haar dit moest overkomen en had gigantische hoge bloeddruk. Toen ze wist dat ze ging sterven werd ze rustig en we keken elkaar lang in de ogen. Met een groots gebaar van haar nog goede hand gaf ze aan dat de beademing mocht worden stopgezet. We hebben intensief afscheid genomen en ik heb genoten van het rouwen. Heb me er helemaal ingegooid en het was louterend en verlichtend.
Ze liet me later weten, via een medium, dat ze nu vrij is en dat ze haar leven overziet. Dat ze een karikatuur van zichzelf was geworden. Ze is nu vrij. Er is altijd bevrijding al wachten sommigen er op tot na de dood.
In de diepte van wie we werkelijk zijn: op zielsniveau komen we elkaar tegen en blijken we één te zijn en lost alles op.
Saturday, August 2, 2025
De zoektocht van Sara Dresden, Marja's verhaal
Net voor Greet en Annie stierven nam ik ze mee naar Sara/Maria en het werd een mooie middag. Sara vroeg niet veel over haar ouders. Ze dacht: de volgende keer ga ik het vragen. Die keer is niet meer gekomen. Annie en Greet stierven vrij snel daarna plotseling: Greet op 13 juni en Annie een dag later wat op zich al een wonder is.
Zo ongeveer een jaar voor ze stierf aan covid heb ik mijn tante geïnterviewd over haar leven: Sara/Maria gered uit de Joodsche crèche, haar verhaal.
Lees ook:
Ode aan tante Engeltje
Sofnaaister met poeha
Ze werkte vanaf haar dertiende bij verschillende werkgevers. In de oorlog op haar dertiende liep ze met haar zuster Annie op bij elkaar gelapte schoenen van de Ten Katemarkt naar de Koninginneweg waar ze zonder eten de hele dag moesten naaien. Een collega zat heerlijk belegde boterhammen te eten terwijl zij toekeken. Tot mijn moeder een keer flauw viel, daarna kregen ze elke middag een boterham. Jaren later werd ze aangenomen bij een ander atelier en ze vroeg of ze even mocht rondkijken op de werkvloer. Ze had zichzelf verkocht als topnaaister en liep rond als Meryl Streep in The Devil wears Prada en men was zeer onder de indruk. Haar aankomende collega's dachten dat ze een nieuwe directrice was. Toen ze eenmaal begon kreeg ze de wind van voren: "En jij noemt je een topnaaister met je poeha? Je bent een sofnaaister!"
Dan de keer dat ze de baas waar ze allemaal bang voor waren aan het dansen kreeg. "Dat lukt je nooit!" zeiden haar collega's. "Nou wacht maar af..." antwoordde ze. "Mijnheer Brauns, kunt u dansen?" De man was even van slag en zei: "Nee!" "Dat een heer zoals u niet kan dansen, kom ik leer het u." Ze zette haar collega's aan het nummer: 'Ik heb een huisje met een tuintje' te zingen, dwong de man in een quickstep en schopte zijn benen in de goede richting.
Ze kreeg het voor elkaar dat ze tussen de werkzaamheden koffie kregen wat toen schijnbaar niet de gewoonte was en stopte met werken bij haar trouwen wat wel de gewoonte was. Wat heerlijk dat ik tegenwoordig op alle werkplekken waar ik kom de heerlijkste 'cappuccino's' krijg.
Van de week vond ik deze foto. De jurk die ze droeg en mijn schortje had ze zelf gemaakt en nu denk ik: 'Wow... dat is knap!' en ik waardeer haar werk met terugwerkende kracht.
Mijnheer, u deugt niet!
Friday, August 1, 2025
Een tia en de slappe lach, is dat mogelijk?
De magische mevrouw Basilec
Trots op haar juist ontdekte hoge status liep Ma mee naar boven en kwam in een klassiek ingerichte kamer en ging op de bank zitten. "Nee, niet daar!" riep mevrouw Basilec luid: "Daar zit Jan!" Ma schoot van de bank af en keek nog eens goed maar zag geen Jan. "Jan is overleden maar hij zit daar nog steeds vaak, hij zit er nu ook" vertelde mevrouw Basilec die inmiddels achter de piano zat en begon te spelen. Ma die nu veilig op een stoel zat dacht: 'Marja, Nico, Annie... jullie moesten me hier is zien zitten...' In de hoek stond een opgezette herdershond die haar glazig aanstaarde en mevrouw Basilec speelde prachtig piano. Die twee raakten niet uitgepraat en uren later kwam ma terug vol van haar verhaal.
Tot mijn verbazing kreeg ik een reactie op dit stukje. Nog een verhaal over mevrouw Basilec en ik mocht het plaatsen:
Maar het verhaal begon op een zaterdag. Mijn moeder en ik hadden zoals ik al eens vertelde geen echte band. Ze was vals en gemeen, ze loog en was echt geen lieve vrouw. Hard om dat zo neer te zetten, maar het was gewoon de waarheid. Als kind was ik vaak bang voor haar. Ze had de totale macht. Maar ik wist niet beter of het hoorde zo. Ik zag wel dat het bij mijn vriendjes thuis heel anders ging, maar ja overal was wel wat.
Ze werd helemaal gek en ik weet nog dat ik mijn jas en tas pakte en buiten op mijn fiets sprong. Ik wilde maar een ding, weg.
Ik fietste een poos rond, en in ene was ik bij de Amstel.
Er stond daar ergens een bankje en ik ging daar zitten. Ik dacht over van alles. Ik was bijna 13 en zou een maand later naar de middelbare school gaan.
Een school die mijn moeder had gekozen natuurlijk, en geen van mijn vriendjes ging daarheen. Hij was in zuid.
De mevrouw kwam naast me zitten. Ze keek me aan, knikte en begon te praten.
Ze zei dingen die ik soms niet begreep. Want ze kende me niet toch?
Ik was verbouwereerd. Kende zij mijn moeder? Wie had verteld dat ik daar zat?
Ik wilde haar achterna gaan, maar toen ik weer keek zag ik haar niet meer.
Met het excuus dat ik voor school interviews moest doen (dat was ook zo) Belde ik haar op. Eerst zei ze dat ze niemand thuis ontving, ik moest haar maar via de telefoon interviewen.
Ik wist niet hoe ik haar moest vertellen dat ik het meisje was waar ze zo vreemd tegen had gesproken. Dus ik stelde wat maffe vragen. Over dat opgezette hondje waar ze in de uitzending over sprak. En ik dacht dit was een stom idee.
Toen ik wegging gaf ze me een soort steentje/glas? Het was blauw. Ze zei: "Luister dit is een stukje van de hemel, als ze naar doet houdt dit vast en denk aan de hemel. Dan gaat het beter, maar ga weg zo snel je kan."
(Toen ik dit verhaal publiceerde stuurde iemand me deze foto van mevrouw Basilec en haar Jan.)
De twee zusters die samen wegvlogen...
Twee maanden daarvoor vierden we nog vrolijk mijn moeders tachtigste verjaardag. Haar iets jongere zus Annie was achtenzeventig. Ze leken gezond. Hun hele leven lang zeiden ze regelmatig: "Nou? we hebben weer wat het zellufde hoor, Annie en ik. Zo gaat het nou altijd!" Ze hadden dan los van elkaar een jurkje gekocht. Bleek het zelfde te zijn. Of een vest in de zelfde kleur. Of ze voelden zich allebei niet zo lekker of mijn nicht ging op vakantie naar het buitenland en ik ook. Er was altijd wel een reden om die gevleugelde woorden te roepen.
Zestien jaar geleden zijn ze overleden, ze gingen samen. De dertiende juni stierf mijn moeder en één dag erna, de veertiende haar zuster. Ze wisten het niet van elkaar. Ze zagen er nog op en top en zeer jong uit. Er leek geen vuiltje aan de lucht en iedereen dacht en zijzelf ook, dat ze nog jaren zo door zouden gaan.
Durf te wedden dat mijn moeder zei, nadat ze aan de andere kant was aangekomen en haar zuster daar tegen kwam: "Asjemenou, jij ook hier? Nou? We hebben ook altijd het zellufde!"
Een medium vertelde dat mijn moeder haar zuster ineens zag en verbijsterd vroeg: "Wat doe jij nou hier? Hoe kan dat nou?" Mijn tante antwoordde dat ze plotseling ook was overleden. "Oh, wat fijn, we gaan dansen!" riep mijn moeder uit en ze pakte mijn tante bij haar etherische armen maar mijn tante was er nog niet aan toe: "Nee Greet, daar ben ik nog niet aan toe, ik moet nog even bijkomen van de schrik." Ik zag het zo voor me, zo waren ze.
Laatst belde ik mijn nicht. Ze vertelde dat haar auto was weggesleept en ja hoor de mijne ook... en van de week was ze naar de huidarts om een plekje te laten weghalen en ja hoor, dezelfde week... O, God, het zet zich voort!
Annie en Greet:
Mijn moeder, de koningin van de Pijp
Het was waar. Als ik met haar over straat liep kwam er altijd wel iemand naar haar toe om haar te complimenteren met haar haar. Het kwam ook voor dat mensen naar heur haar staarden en dat mijn moeder op ze af liep: "U kijkt naar mijn haar, mevrouw, ik zie het wel. U vindt mijn haar mooi en u ziet wat een uitstraling ik heb." Tja, dan moest men wel knikken want mijn moeder had een stevige strenge autoritaire uitstraling die zich uitte in de manier waarop haar wenkbrauwen stonden. Ik kon er met verbijstering naar kijken terwijl ik haar toch al mijn leven lang kende. Hoe kan iemand zulke wenkbrauwen hebben en zo overtuigt zijn van zichzelf? Mijn moeder had het gevoel dat ze eigenlijk een koningin was en dat zei ze ook regelmatig: "Ik ben een koningin!" Waar kwam dat vandaan? Ze woonde in de Pijp in Amsterdam toen nog een arbeidersbuurt en kwam uit een arm gezin.
Mijn pianolerares, wel bekend van de tv is een bijzonder mensch en heur haar was en is nog altijd heel bijzonder, hoewel het niet meer zo lukt als vroeger. Ze had als het ware vleugels gemaakt van heur haar. Haar wenkbrauwen tekende ze in een royale boog ver naar haar oren toe en zelfs als je haar nog niet had horen praten moesten mensen naar haar kijken. Ook zij had het idee dat ze de reïncarnatie was van iemand van hoge en zeer wijze komaf en ik kan het me van harte voorstellen. Ze vertelde dat ze niet anders kon dan heur haar en haar wenkbrauwen zo te dragen... het hoorde bij haar.
Zelf voel ik me meer thuis met warrig haar en dat komt natuurlijk ook omdat mijn moeder me ook zo'n toren wilde aanmeten en ik als ik de hoek om was meteen de elastiek eruit trok. Ik wilde niet... en was anders en dat voel ik tot in mijn botten. Jurkjes en dotten horen niet bij mij... waar komt dat vandaan?
Ik vermoed dat mijn moeder inderdaad iets hoogs was in een vorig leven en gewend aan personeel. "Niek, de schaar!" wees ze met haar vinger en dan rende mijn vader naar de schaar. Geen haar op haar hoofd die er aan dacht te vragen: "zou je alsjeblieft de schaar even willen geven?" Geen haar op het hoofd van mijn vader die het zou weigeren en niet meteen op te springen. Waar komt dat vandaan? Therapeuten weten er wel weg mee... maar reïncarnatietherapeuten lusten er wel pap van.
De tekening is ooit gemaakt door iemand van een tekenacademie waar mijn moeder een keer voor poseerde. Ik vond hem na haar dood boven op de kast.
Koninginne of bruine bonensoep?
Als ik langs het oude filmmuseum in het Vondelpark in Amsterdam fiets, weet dat het nu anders heet maar voor mij blijft het 't filmmuseum, denk ik aan het verhaal dat mijn moeder vertelde over haar familie. Ze had rijke familie voor de oorlog en arme familie. Zij behoorden tot de arme en werden uitgenodigd op de trouwerij van de rijke familie die daar plaatsvond. Dat was me wat. Het bruidspaar kwam aanrijden met een koets met paarden. Ze kregen een diner van hier tot gunder en mijn oma fluisterde mijn moeder in: "Als ze vragen wat voor soep je wil dan zeg je koninginnesoep, dat hoort hier." Ach ja mijn oma uit de Jordaan: als er bezoek kwam kneep ze haar mond ineens deftig bij elkaar en zei: "Dag mefroi" en dan dronk ze haar koffie met haar pink omhoog.
Terug naar het diner:
Bij alle borden stond een keurig naambordje zodat iedereen zijn/haar plaats wist en bij de kinderen stond een pop. Gek genoeg stonden die er niet bij het bordje van mijn moeder en haar zusje Annie. Mijn opa werd woedend en voelde zich gediscrimineerd. Hij was het zwarte schaap van de familie omdat hij met lompen op het Waterlooplein stond. Hij pakte twee poppen van de andere kant van de tafel en zette die bij zijn dochters. "Zo, mijn dochters hebben ook recht op een pop."
De ober kwam en vroeg wat voor soep mijn moeder wilde en ja ze was toen al eigenwijs. Ze vroeg tot grote schaamte van mijn oma een bordje bruine bonensoep, dat was armeluisoep. De ober vond het zo bijzonder dat een kind bruine bonensoep vroeg dat hij mijn moeder op de schouders nam en door de hele tent droeg. Mijn moeder vertelde dit verhaal altijd met trots. "Op mijn vierde liet ik mij al niet vertellen wat ik moest doen en besliste ik zelf." Ze vond zichzelf heel bijzonder en dat was ze ook.
"Ach" vervolgde mijn moeder dan triest: "rijk of arm. ze hebben het allemaal niet overleefd".
Met pa en ma in Frankrijk
De eerste drie dagen zijn redelijk rustig. Ze zijn helemaal weg van het huis en van de omgeving. Ze vinden alles prachtig. We rijden 's ochtends naar mooie plaatsen en 's middags lezen we in de tuin. Ieder op zijn eigen plek. Pa, in de ligstoel, kijkt urenlang naar de gigantische oude eiken en het weiland voor de tuin. Ma ligt in de zon met een boek (de kracht van het Nu van Eckhart Tolle) en ik zit in de schaduw. De tuin is groot genoeg en we zitten ver van elkaar. Heerlijk rustig. Af en toe scharrelt een eekhoorn rond.
Ma vertelt altijd dat ze uren lopen. "Oh, we hebben uren gelopen! En dat op onze leeftijd"
Ma kan geen keuze maken en het duurt een hele hoop vragen en onzekerheden voor ze kiest. "Wel een croissantje, niet een croissantje... of misschien twee... wat doe jij? Wat zal ik doen? Is het niet teveel... te weinig?"
De buren in Frankrijk nodigen ons uit voor een aperitief: "Komen jullie bij ons straks?" We spreken af om zeven uur na het diner. We denken 'een borreltje' en mijn ouders eten altijd vroeg. Misverstand. De tafel in de tuin is prachtig gedekt voor tien personen met allerlei drank en de barbecue staat te roken. Een heel diner. Aperitief is in Frankrijk iets anders dan bij ons kennelijk. We hebben thuis flink pasta gegeten maar ma durft niet te weigeren. Ik leg de situatie uit en iedereen zegt tegen mijn moeder, dat ze niet hoeft te eten. Ma eet toch mee, want "die mensen hebben niet voor niets gekookt" al kan ze het bijna niet aan. Het zijn schatten. Pierre en Patricia. Twee Parijzenaars, die net gepensioneerd zijn en nu permanent in de Bourgogne wonen. Ze spreken alleen Frans, dus alles moet vertaald worden. In het begin is ma rustig. Ik zie haar broeden, ze kan haar ei niet kwijt. De andere buren komen ook de tuin in gelopen. Grootmoeder, Jean Marie, Roza en de kinderen. Een hoop gekus. iedereen kust elkaar vier keer. Ik raak altijd de tel kwijt.
Dan begint het: ma steekt haar vinger op en zegt: "Mar vertaal: Ik heb de kerk gered!!!!" Ze heeft er ooit daadwerkelijk voor gezorgd dat de Kolenkit in de Bos en Lommer mocht blijven. "Ik weet wie Sartre is... vertel het ze… Ik ken Socrates... Socrates... van die gifbeker. Ik zou ook eerder gif drinken dan mijn principes laten varen. Mijn vader was Joods... in Sobibor vergast. Ik heb ook Franse voorouders, mijn moeder heette Ledou en ik heb zo'n uitstraling…" Het komt er staccato en in één lange stroom woorden uit. Ik probeer het bij te houden in de vertaling wat gepaard gaat met stotteren en hiaten in de tekst. Geloof niet dat ze het begrijpen. Patricia blijkt ook een Joodse vader te hebben gehad. Die is teruggekomen uit Mauthausen. Ma wijst fanatiek op zichzelf : "Mijn vader Sobibor en die kwam niet meer terug...." Dertig familieleden vergast!" De vader van Patricia had een gebroken arm, die kan daar niet tegenop. Ma grijpt de arm van de grootmoeder van de buren en zegt: "Mar.. vraag of ze me gezellig vindt.... gezellig ben ik hè...." Ik draai de vraag om naar iets wat op: "Vindt u het gezellig?" lijkt in het Frans. De overleden man van grootmoeder blijkt Ledou's als familie te hebben. We zijn nog verre familie ook.
Dan kom ik op het idee, dat we misschien kunnen gaan zingen. Liedjes die mijn ouders mee kunnen neuriën. Iedereen zingt mee en Pierre pakt zijn gitaar. Heerlijk. Charles Aznavour en Edith Piaf. Pierre kan prachtig ritmisch gedichten opzeggen, terwijl hij gitaar speelt. De koude rillingen lopen over mijn rug.
Wanneer we thuisgekomen zijn, wil ik naar bed, ben doodop. Ma zegt met autoriteit: "ga zitten, ik wil nog even napraten" en wijst op de stoel voor haar. Ik ga zitten. Gehoorzaam luister ik. Ze vertelt over hoe de buren onder de indruk waren van haar. Ze vraagt: "Zeiden ze niet, wat een leuke moeder heb je?" "Nee", zeg ik eerlijk. "Jawel!" zegt ze. "Nee hoor, eerlijk niet, u kunt het toch merken, ze deden heel warm tegen u, is dat niet voldoende?" "Ja, daar heb je wel gelijk in." Ze heeft toch een triomf. Pierre zei, toen Ma vertelde dat ze drieënzeventig is, dat ze leeftijdsloos is. Ma zegt: "Nou, hij zei dat ik zo'n levenloos gezicht heb" Ik lig dubbel, en als ik herhaal wat ze zei, liggen we met zijn drieën dubbel. Nog nahikkend van het lachen gaan we slapen.
We maken een tocht naar Auxerre. Een schitterend middeleeuws stadje. We genieten van het uitzicht en de huizen en de kathedraal. Op de terugweg eten we taartjes en drinken we koffie op een mooi plein. Ik ben gelukkig en ik voel liefde stromen.. "Pa, Ma het is heerlijk dat jullie er zijn en we doen het volgend jaar weer... " We glunderen allemaal. Ja... volgend jaar weer.
De zon schijnt fel. We zitten buiten voor het huis, onder de gele parasol. Ma vertelt over haar werkleven. Voor de vierde keer deze week. Hoe ze ervoor heeft gezorgd dat ze op het naaiatelier koffie kregen. Ze heeft ervoor gevochten.
Ik bedenk me hoe gelukkig ik ben in deze tijd. Ik vraag wanneer ze met werken stopte en hoe heerlijk dat voor haar moet zijn geweest. Ze was zesentwintig jaar toen ze thuis bleef. Ja, maar ze heeft ook nog twee weken op kinderen gepast en nog eens twee weken in een koffiehuis gestaan. Zoals ze vertelt heeft ze meer en harder en langer gewerkt dan pa en ik bij elkaar. Pa knikt vriendelijk en zegt af en toe quasi verrast: "O, ja goh???" Als ik dit verhaal deze week al vier keer hoor en in totaal misschien tweeduizend keer heb gehoord, reken maar uit hoeveel keer het aan hem is verteld.
Ma praat door, een lange stroom woorden zonder onderbreking. Ik bedenk me, dat ik op dit moment op kan staan en iets anders kan gaan doen. Dat ik zo kan zeggen, dat ik het nu al zoveel keer heb gehoord, maar ik kan het niet. Ik heb geen kracht. Ik voel me als een spin in haar web en ik realiseer me dat het met pa ook zo moet zijn. Ik blijf nog een tijd zitten en kijk als een toeschouwer naar de situatie.
Ma leest "Het boek der geheimen" van Osho. Ze vindt het prachtig. Hij schrijft over hoe je als je sterk bent energie verspreidt en dat je dat naar anderen uitstraalt. "Dat doe ik ook" zegt ze, "Ik straal ook energie naar anderen uit. Soms teveel en dat is niet goed voor me maar ik kan niet anders. Zo ben ik!" en voor ik het weet hebben we een prachtig gesprek over het leven. Daar is mijn moeder weer zoals ik haar ook zo vaak heb gesproken van hart tot hart en van ziel tot ziel. Ze vertelt over haar ideeën, dat we ooit allemaal zullen ervaren dat we één zijn. Dat vergeven ons vrij maakt en dat ze de Duitsers vergeeft die haar familie hebben vergast. Dat we blij kunnen zijn met de kleine dingen in het leven zoals genieten van de zon en van het eten dat we hebben en dat we van onszelf moeten houden. Dat we niets als vanzelfsprekend moeten aannemen. Eigenwaarde maakt dat we het leven aan kunnen en dat we sterk in onze schoenen staan, wat er ook gebeurt. Dat we altijd de keuze hebben tussen eerlijk en oneerlijk en dat eerlijkheid altijd wint. Dat we dichtbij onszelf moeten blijven en niet het leven van anderen moeten leven. We zijn allemaal uniek. Ze zegt wijze woorden en luistert naar de mijne en denkt er over na. Ja, dat is mijn moeder en ik hou van haar. Dat ik zo'n wijze moeder heb.
Dit keer is het aperitief bij ons. Ma nodigde ze allemaal uit. Daar komt de hele meute aan. Met z'n tienen, kinderen en grootmoeder, Jean Marie en Roza en Pierre en Patricia. We hebben drank en chips en lekkere hapjes. Het is weer heel gezellig. Ze blijven de hele avond. Ma raakt al meteen op dreef en gaat staan. "Sartre... kerk... Socrates... Joods.... Mensen helpen... Ik heb uitstraling... ben de enige in onze familie met principes... ik ik ik... Af en toe draai ik met de vertaling... Als Pierre zegt dat mijn moeder mijn vader jong houdt, weiger ik de vertaling. Pa zit er geslagen bij.
Op een rustig moment, zeg ik tegen Pierre hoe het jammer het is dat we door de taalbarrière niet dieper kunnen praten. Daardoor wordt het gesprek toch dieper, het lukt! We komen bij God terecht, waar we allebei een passie voor blijken te hebben. Dan fluistert ma in mijn oor: "Mar, hij is Jehova Getuige." Ze is scherp die moeder van me. Ik schrik en geloof het niet, ren naar binnen voor een woordenboek. Jawel... hij is Jehova's getuige. Ik kijk naar zijn borrel, denk aan de verjaardag die hij uitbundig vierde… en ik kijk naar Patricia, die haar zoveelste sigaret opsteekt, allemaal verboden zaken. Hij ziet me kijken. "Ik ben niet fanatiek". Ik merk dat ik het moet verwerken. Gek dat ik er zo van schrik. Mijn hart klopt snel.
Denk aan de angsten van Jehova's. Alle anderen zijn verdoemd. Met hard werken en langs de deuren gaan, overleven alleen zij straks de vernietiging van de wereld.
Iedereen vertrekt naar huis en we nemen innig afscheid. Zelfs pa krijgt van Pierre vier hartelijke zoenen. Pa's gezicht verwringt tot een grimas van afkeer. Ik vertel Pierre dat hij de eerste man is, die mijn vader kust. We lachen, pa ook.
Pa en ik gaan naar het dorp boodschappen doen. In de auto zit hij rechtop. We drinken koffie op het terras. Ik kijk hem aan. Hij is ineens twintig jaar jonger. Zijn ogen twinkelen en hij praat. We praten over zijn leven. Hoe erg hij het vindt, als ze zijn hand omhoog steekt over hun verliefdheid na vijftig jaar. Er is geen liefde meer. Alleen af en toe medelijden. Ik vraag of hij ook medelijden met zichzelf heeft. "Nee", zegt hij. "Ik leef in mijn eigen wereld. Ik ben hard voor mezelf." In een volgend leven doet hij het anders. Muziek houdt hem op de been, daar geniet hij van. Hij heeft een walkman, dan kan hij zich afsluiten. "Het enige goede uit dit huwelijk, ben jij." Toen ze elkaar pas kenden, was ze een leuke meid, met veel interesses. Zo geleidelijk aan is ze geworden tot wie ze nu is.
Het is de laatste dag en we maken het huis schoon. Ma lapt de tafel: "kijk eens, ik heb de tafel schoongemaakt, goed hè, schoon hè" "Nou, fijn ma, heel schoon" Dan de raampost. Ik moet weer komen kijken en er het nodige van zeggen. Zo gaat ze door tot ik zeg dat ik toch echt mijn hersens er bij moet houden, omdat ik niets wil vergeten. Dat respecteert ze, er moet niets vergeten worden.
De volgende morgen vroeg in de auto... pilletje voor het rijden, voor de hyper, voor de hooikoorts. "Niek, Mar, een pepermuntje!" In de auto is het stil... af en toe zegt ma... "Wat hebben we genoten... wat een week... dit vergeten we nooit meer". "Ja" zeg ik met heel mijn hart: "volgend jaar weer!"
Thuis in Amsterdam stort ik me doodop op de bank. Ik heb een jaar om bij te komen.
Meer over mijn ouders:
Mijn moeder in het COC
Pa en ma verhuizen
Wat we willen beschermen blijkt onze kracht te zijn
Mijnheer u deugt niet!
Gedichten door mijn moeder
Een tia en de slappe lach
De laatste verhuizing van mijn vader
Mijn vader komt hier vandaag wonen
Hoe mijn moeder na haar dood van zich liet horen
Mijn vader het rustige spook
Mijn moeder de koningin van de Pijp
De magische mevrouw Basilec
Een tia en de slappe lach is dat mogelijk?
Sofnaaister met poeha
What we try to protect appears to be our greatest strength
Voorbestemd
Sara/Maria gered uit de Joodsche crèche
Wassen en dansen in de jaren vijftig
Geld en principes
Toen we alledrie nog zoveel jonger waren: