Mijn moeder woonde als kind in de Blasiusstraat in Amsterdam. Ze had een vriendinnetje Anna wiens vader meubelstoffeerder was, Zwafie werd ie genoemd, hij heette echt Israël Zwaaf. Ma vond het enorm interessant om te kijken hoe die man zijn werk deed. Ze bleef om hem heen hangen en dan zei hij: "Je trouwt nog eens met een meubelstoffeerder!" De man en zijn dochter overleefden de oorlog niet.
Na de oorlog vroeg mijn moeders werkgever, ze was naaister op een naaiatelier, of ze wilde poseren voor een foto. Het was om een regenjas aan te prijzen. De foto stond in verschillende etalages. Mijn vader woonde in Hilversum en zag de foto in de etalage en dacht: 'Wat een mooi meisje' en dacht verder niet na.
Ze kwamen elkaar tegen tijdens een dansavond op het Rembrandtplein. Mijn vader miste twee voortanden en was niet de meest aantrekkelijke partij. Hij vroeg mijn moeder ten dans en ze was al op de dansvloer toen mijn vader nog iedereen voor liet gaan. Toen hij er eindelijk aankwam was het lied voorbij. Op het Centraal Station namen ze afscheid mijn vader vroeg haar adres. "Ik ben verloofd" antwoordde mijn moeder en terwijl de trein wegreed kreeg ze een ingeving. "Die man is fatsoenlijk, die moet ik hebben..." Ze riep nog snel haar adres.
Een week later stond hij voor de deur in de Ten Katestraat, waar mijn moeder inmiddels met mijn oma en tante woonde, compleet met al zijn tanden en dat was effe een ander gezicht. Oma was in haar nopjes en wat bleek: hij was meubelstoffeerder. Mijn vader zag de foto met de regenjas in de vensterbank staan en riep: 'Die foto ken ik! Die zag ik in Hilversum!' Toen ze elkaar hun leven vertelden vertelde mijn vader dat hij voor de oorlog had gewerkt voor Zwafie (ofwel Israël Zwaaf) in de Blasiusstraat. Ze zagen het als teken dat ze bij elkaar pasten.
Pa moest bij zijn eerste bezoek aan de Ten Katestraat even naar de wc en kwam er niet meer af. Hij was niet gewend aan zulke kleine toiletjes en er was iets misgegaan. Verlegen als hij was durfde hij zich niet meer te vertonen. Na een half uur bonsde mijn moeder op de deur en toen kwam het hoge woord er uit. Oma had wel even een schone broek en toen was het ijs gebroken. Ma maakte het uit met haar verloofde en ze begonnen hun leven samen.
Op dezelfde plek waar mijn ouders elkaar ontmoetten werd ik in de zeventiger jaren met mijn vrienden en vriendinnen de dancing uitgeslagen op het Rembrandtplein. We dansten eind jaren zeventig met elkaar keurig op afstand. Geen anderhalve maar toch wel een halve meter. Vrouwen met vrouwen en mannen met mannen. Dat pikten de heren niet en hup daar vlogen we door de lucht de straat op. Ach, het was niet leuk maar ook wel weer spannend en het was het begin van het meer bekend worden dat er ook andere samenlevingsvormen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten