vrijdag 22 juni 2012

Bewust met mensen werken


Tijdens een presentatietraining aan de Vu gaf een studente haar presentatie: “Door te dure medicijnen sterven duizenden kinderen onnodig” begon het meisje met een stralend lachend gezicht.
Ik kon niet geloven wat ik voor mijn ogen zag gebeuren en vroeg of ze zich realiseerde wat ze zei.
“Oh?” vroeg ze… “hoezo?” “Je staat daar stralend te vertellen dat kinderen aan malaria sterven terwijl het niet nodig is”. “O ja..” ze had zich niet gerealiseerd dat de presentatie die ze hield ook nog een boodschap had. Ze was zo bezig met haar presentatie en dacht leuk over te komen als ze lachte. Toen ze het zich realiseerde schrok ze.

Een ander meisje vertelde dat door de wachtlijsten in de zorg een vrouw; die ze via haar stage had leren kennen, euthanasie had gepleegd. Ze moest zo lang op thuiszorg wachten dat het haar te veel werd. “Hihi… ze had best wel een beetje genoeg van dat wachten, haha” “Had ze een beetje genoeg of was ze wanhopig?” O, ja… nou ja… wel wanhopig denk ik misschien?”. De twee eerstejaars studenten gezondheidswetenschappen hebben een zetje nodig om zich te realiseren voor wie ze gaan werken en wat hun werk ten diepste in houdt.

Radiologen blijken hun werk beter te doen als ze een foto zien van de persoon wiens scan ze bekijken. Dat maakt het persoonlijker, las ik laatst. Sommige artsen zien het nog niet als iemand persoonlijk voor ze zit:
“Mompeldemompel”, zegt de specialist. “Wat zegt u, dokter? Is het ernstig?” “Ja, zeer ernstig” zegt de dokter terwijl hij op zijn scherm kijkt en daar iets heel belangrijks ziet.
“Wat dan?” vraagt de patiënte benauwd. “Mompel demompelnieren…” “Wat met mijn nieren dokter?” De dokter moet nog even iets in zijn computer invoeren en mompelt dan dat de patiënte chronische nierinsufficiëntie heeft. “De nieren werken nog mompel de mompelprocent”
“Hoeveel procent zegt u?” “mompel de mompelprocent” en de arts kijkt nu naar de klok.
“Vijfenzestig procent” lispelt de arts nog… na wat medicijnen uitschrijven staat ze verbijsterd buiten.
Haar nieren werken nog 65 procent begreep ze. Het schijnt ernstig te zijn en op internet zoekt ze naar meer informatie.
De volgende keer mompelde de arts dat de nieren in plaats van vijfenzestig procent wel ze juist vijfenzestig procent niet werken. Grote schrik… "dus mijn nieren werken nog maar vijfendertig procent?"
“Ja”, zegt de arts terwijl hij zijn recept uitschrijft.

Ik werkte als zestienjarige bij het Sociaal Fonds Bouwnijverheid en moest ponskaartjes invullen. Had geen idee wat ik nou eigenlijk aan het doen was. Het was saai werk. Later realiseerde ik me, dat als ik een kaartje verkeerd invulde mensen te weinig geld kregen. Ik werd ontslagen omdat ik zoveel fouten maakte. Als ik me had gerealiseerd wat de gevolgen waren had ik misschien beter opgelet. Nu interesseerde het me niet.

Een paar jaar geleden bracht ik mijn vader naar een kamer in een verpleeghuis. We hadden de kamer al deels gezellig gemaakt en mijn moeder hing overal aan de muur. De arts kwam toevallig langs de kamer lopen en stelde zich voor. Een vriendelijk mens. Daarna was het stil. Af en toe kwam een verzorgster langs de kamer lopen en zei terloops gedag. Geen welkomstcomité voor mijn vader die daar de laatste jaren van zijn leven komt wonen. Ik riep de vrouwen één voor één binnen en stelde mijn vader voor. "Mag ik u voorstellen aan mijn vader Nico Ruijterman, hij komt hier wonen. Aangenaam kennis maken." Ze keken me wat wazig aan... de vrouwen hadden het druk. Toen viel het kwartje: "Oh, mijnheer Ruijterman, van harte welkom!" Mijn vader glunderde. Het zijn schatten en ze werken hard. Ze hoeven zich alleen even bewust zijn hoe belangrijk een hartelijk welkom is. Het neemt maar even tijd en het maakt een wereld van verschil voor nieuwe bewoners die onzeker en angstig hun laatste fase ingaan.

Wat we ook doen, we hebben te maken met mensen. Gelukkig zijn er velen die met hart voor mensen werken. Het resultaat is direct te voelen.



Inmiddels is mijn vader gestorven in een ander zorgcentrum. Hij werd hartelijk verwelkomd met een prachtige bos tulpen. En de zorg op zijn sterfbed was hartverwarmend. Dat gaf hem en mij een warm gevoel. 

Lees ook: Hulde aan mensen die in de verzorging werken

dinsdag 19 juni 2012

Impulsen en talenten

Over tijd voor jezelf en het ontwikkelen van talenten.

Af en toe neem ik een impulsendag. Zo noem ik het al jaren. Dan hoef ik niets en mag ik alles doen wat er in me opkomt. Meestal fiets ik langs mijn mooiste plekken in Amsterdam. De ene keer drink ik koffie op een terras of bel ik iemand waar ik op dat moment opeens aan denk: “Kom je ook?” Boeken kijken in boekwinkels, de Albert Cuypmarkt, lopen in het Vondelpark en in mijn “stamkroeg” de Roos de krant lezen in de serre waar ik als kind al langs fietste, fantaserend dat ik daar woonde. Nu kan ik als ik wil daar elke dag zitten en op dit moment schrijf ik hier dit stukje op een bruin zakje, ik heb ineens een schrijfimpuls.

Daarnet na een heen en weertje Albert Cuijp, fietste ik langs mijn oude lagere school in de Pijp. Het is impulsendag en de bomen zijn flink uitgelopen en elke lente is nog mooier dan ik dacht dat het zou zijn. Ik vervolgde de weg langs het Sarphatipark de hoek om. Daar stapte ik af en stond voor de deur waar ik als kleuter door mijn vader of moeder werd opgewacht. Een vriendelijke conciërge vroeg of hij me kon helpen en stelde me voor aan Soraya, een stagiaire van de PABO. De zeer enthousiaste jonge vrouw bood me uit zichzelf aan me rond te leiden.

Daar stond ik in het lokaal van mijn vierde klas. De meester vroeg of ik een pakje naar de overkant wilde brengen. Ik liep de trap af naar buiten en stond verloren voor de portieken. Waar moest ik aanbellen? Aan wie moest ik dat pakje nu geven? Ik durfde niet meer terug om te zeggen dat ik niet wist wat ik moest doen. Na een lange tijd ben ik toch de school weer ingegaan en met een rood hoofd bekende ik dat ik niet wist waar ik het pakje heen moest brengen. “Waar kom jij nou vandaan?” vroeg de meester. “van buiten… de overkant…” “Natuurlijk niet! De overkant is het lokaal aan de overkant, dommerdje.” Daar stond ik tweeënvijftig jaar later met net zulke vochtige ogen, maar dit keer van ontroering. Even was er geen tijd… alles is nu.
Het lokaal is totaal anders. Gezellige hoeken waar kinderen hun talenten kunnen uitwerken. Een vide waar de computers staan. Duizenden tekeningen aan de muur waar vroeger een of twee platen hingen waar ik trouwens erg van genoot.

Soraya vertelde enthousiast over de Oscar Carré school, zoals de school nu heet. Over de leerlingen die zo intelligent zijn en dat ze zo blij is dat op deze school talenten worden ontdekt en gestimuleerd. Dat miste ze op de VWO. Iemand die haar zou coachen om de goede keuze te maken en haar specifieke kwaliteiten hielp te vinden en ontwikkelen. Ik kom vaak op VWO-scholen en merk dat het daar nog wel eens aan ontbreekt. Als ik vraag “Wat zijn je talenten?” kijken ze me vaak vragend aan: “Hoe bedoelt u?” Geen onderwijzer die het daar over heeft gehad. Dat vertellen onderwijzers mij zelf ook. Er is geen tijd voor. Dat het vijftig jaar geleden nog niet gebeurde, tja… maar nu in 2018?
En daar is Soraya, die zelf gelukkig haar talenten gevonden heeft, aan het ontwikkelen is en ervan geniet om dat ook met de leerlingen te doen. Dat straalt ze uit. Wat zal zij haar leerlingen veel meegeven.. Ik wens elke leerling zo’n juf toe.




Uit: Gedachtenkracht