Toen ik op mijn achttiende voor het eerst in het COC kwam, elke nacht tot vier uur danste tot men me er uit moest zetten en ik wat mensen leerde kennen werd er omhelst. Ik wist niet wat me overkwam... het was een feest en ik kon niet meer stoppen van enthousiasme. Iedereen die ik kende kreeg een wilde omhelzing. Tot iemand uit een vrouwengroep zei: "Marja, als ik jou zie aankomen ga ik een straatje om, dan denk ik: O, jé daar komt ze weer met haar omhelzing." Dat was het einde van het omhelstijdperk. Ik hield me van af die tijd in tot de ander mij dag zei zodat ik zeker wist dat hij/zij dat ook wilde.
Mijn spontaniteit kwam heel langzaam weer terug en ik ging dansen bij de Baghwandancing. Daar werd stevig omhelst maar nu verlangde ik naar wat diepers in het contact en elke keer als ik werd gehugd dan voelde ik me eenzamer dan ooit omdat ze iedereen hugden en ik berekende: 'als ze iedereen omhelzen is het niet persoonlijk' en ik kwam eenzaam thuis.
Tot ik bij de meditatieschool kwam in Amsterdam. Daar werd helemaal niet gekust of gehugd maar we keken naar elkaars ziel. Een blik boven de ogen... en gek genoeg voelde ik daar de echte diepe begroeting en (h)erkenning van wie we ten diepste zijn. Het was een wonderbaarlijke sensatie en vanaf die tijd keek ik ook op die manier naar alle zielsgenoten en ook als mensen niet terugkeken maakte het niets uit omdat ik totaal vervuld was en een hoop te geven had. Van binnen breng ik de zielsgroet: jij bent een ziel en ik ben een ziel en dat betekent dat we altijd en immer verbonden zijn via het allergrootste netwerk dat er bestaat al zijn we het ons niet altijd bewust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten