Mijn oma was op haar dertiende dienstmeisje bij 'voorname' mensen op het Roelof Hartplein. Zelf groeide ze op met een grote familie bij de Nieuwmarkt. Het was een schat en ik zag haar altijd als lief maar een beetje dom. Als we bij haar logeerden haalde ze me midden in de nacht stiekem uit bed en liet haar zelfgebakken appeltaart proeven met een heleboel slagroom. "Niet tegen je moeder zeggen hoor". Ze sprak Amsterdams met heel veel fouten. (Ik ook maar dat had ik nog niet door...). Ze loodste haar twee half joodse kinderen door de oorlog heen en hield ze in leven ondanks de honger. Na de oorlog opende ze een winkeltje op de ten Katemarkt in Amsterdam, kocht oude meubels, lapte ze op en verkocht ze weer. In die tijd heb ik haar niet meegemaakt.
De boeken: 'Placebo's en fluitende fietsen' en 'Niets meer te bewijzen' zijn gratis als ebook te verkrijgen. Ben je geïnteresseerd stuur me dan een email via marjaruijterman@gmail.com. Alle 405 verhalen, ook die ik na de boeken schreef, zijn in deze blog te lezen. Hoop dat je er van geniet. Wil je een verhalenmiddag of een lezing organiseren, heel graag en stuur me dan ook een mail.
vrijdag 7 juni 2024
Dag mefroi!
Zoals ik al schreef ze was lief en vond haar wat dommig. Als er een vreemde binnen kwam trok ze een keurig mondje en zei: "Dag Mefroi..." dat vond ze chique. Toen we een keer in een restaurant zaten vroeg ze aan de ober of ze mocht helpen afwassen. Ze meende het echt... dat vond ze fijn. Ze was liever de afwaster dan de restaurantbezoekster.
Ze vertelde af en toe dat ze Jezus had gezien en ik nam het niet serieus... "Ja hoor, oma" reageerde ik dan. Eén keer nam ik haar in de maling. Ik was een jaar of veertien en sprak haar na. Ze draaide zich om, keek me recht aan en zei: "Ik heb je wel door... je denkt dat ik dom ben... nou wacht maar... neem me maar in de maling! Ik ben slimmer dan je denkt!" Het bloed trok uit mijn gezicht weg en schaamde me diep. Weet niet meer of ik mijn excuses heb aangeboden. Daarna was ze weer haar lieve zelf.
Oma Christien was altijd wel voor een dansje te porren net als mijn moeder. We hoefden maar een quickstep te horen of hup daar gingen we de kamer door. Oma zou in deze tijd op het podium hebben gestaan waarschijnlijk ergens in een café in Amsterdam. Ze had na de oorlog een winkeltje met oude opgeknapte meubels en tapijten op de Ten Katemarkt. Als de vrouw die een kraam had voor haar winkel niet genoeg hoedjes verkocht ging oma op de kraam staan en een liedje zingen.
Wat vind u nu wel van mijn mooie hoedje mevrouw,
Staat ie me nou?
Zeg het me gauw,
Zet ik 'm zo dan heb ik sjans
Zet ik 'm zo dan ben ik Frans.
Nou dan vlogen de hoedjes weg.
Ze werden ooit uitgenodigd voor een soort feest bij Ons Huis in de Rozenstraat en er werd iemand op het podium gevraagd om een bh te showen. Mijn moeder siste: 'Je doet het niet hoor' opa siste 'Nee, Christien!' maar Christien trok zich nergens wat van aan en voor ze het wisten stond ze op het podium. Mijn moeder en haar stiefvader konden het niet aanzien en stonden in de gang te wachten.
Dan zaten we in de kamer en opeens kwamen mijn moeder, tante en oma in hun nachtjaponnen binnen al zingend en dansend ook hier schoot iedereen in een kramp want de nachtjaponnen waren flink doorschijnend en daar hadden ze geen erg in. Als mijn moeder het had geweten had ze het nooit gedaan want ze was erg preuts.
Oma had een kist met allerlei verkleedspullen en mijn nichtje en ik zochten hoedjes en shawls uit en oma deed mee. Ach, je kon haar geen groter plezier doen. Tranen in haar ogen van het lachen of van ontroering als mijn nichtje en ik een liedje zongen. Ik net effe later dan mijn nichtje want die was groter en die zong zo goed. 'Sur le pont d'Avignon' geen idee wat ik zong maar er hoorde een dansje bij in het rond. Midden in de nacht haalde ze me uit bed om me een enorm stuk zelfgebakken appeltaart met slagroom te geven: "Niet tegen je moeder zeggen hoor!" Ik keek wel uit.
Een keer kreeg mijn oma mij kwaad. Boven haar woonden twee prachtige Hindoestaanse jongens en op één van hen was ik op mijn twaalfde verliefd. Ik keek de hele dag uit het raam of ik hem zag. Net toen ik mijn haar stond te wassen werd er gebeld en de jongen kwam binnen. Wilde paniek, want hij mocht me zo niet zien en ik hoorde mijn oma zeggen. "Marja wast haar haar en ze is zo verliefd op je." Mijn schaamte en mijn woede waren groot.
Wat was ik dol op haar. Op haar sterfbed kwam de priester om absolutie te geven. Ze zei: "Dat hoeft niet, ik ben al in contact met God!" Die oma van mij was zo dom niet. Integendeel!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten