Was een jaar of zes/zeven toen ik mijn eerste fiets kreeg. Het was een hele mooie blauwe die mijn ouders kochten in de fietsenwinkel in de 1e Jan van der Heijdenstraat bij ons beneden, naast koffiehuis de drie énen. Wist niet wat ik zag zo mooi. Mijn vader hielp me al rennend terwijl hij het zadel vasthield en na een tijdje had ik het. Ik kon zelfstandig fietsen. Voor die tijd hadden we een tandem, pa voorop, ma achter en ik in het midden. Ergens bij Bussum ging het mis, we reden tegen een man in een rolstoel op en lagen met z'n allen op de grond. Gelukkig precies voor een ijswagen en iedereen kreeg een ijsje voor de schrik. Vanaf die tijd durfde ma niet meer op de tandem en dat leverde me een eigen fiets op.
We gingen elk weekend in de zomer naar het Amsterdamse bos. Pa hield me dan stevig vast aan mijn arm terwijl we fietsten. Een grote autoband mee om lekker in te dobberen, twee ligstoeltjes, een fles exota en witte broodjes met kaas.
Kom nu wel eens in de fietsenstalling waar ik mijn eerste fiets kreeg. Als ik de kans krijg kan ik het nooit laten om aan mensen die mijn oude huis op 111 binnengaan te vertellen dat ik daar ook heb gewoond als kind. Jaren geleden stond ik ook voor de deur om even naar de naamplaatjes te kijken. Nu kon ik makkelijk bij de bel en vroeger moest ik op mijn tenen staan. Opeens rook ik dezelfde houtgeur als vroeger en snuffelde aan de deur. Opeens kwam een oudere vrouw de deur ernaast uit en zag me staan. "Wat doet u nou, staat u aan de deur te ruiken?" Ik legde het haar uit en tot mijn verrassing kende ze mijn vader en moeder nog en mij als klein meisje.
Nu is de deur gemoderniseerd en hij ruikt niet meer zoals vroeger. Toch geniet ik nog van de herinneringen uit die tijd als ik er voor sta.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten