Gisteren werden mijn goede vriendin Riet Karsenbarg en ik hartelijk ontvangen in het herinneringscentrum Westerbork om de hieronder beschreven doos met briefkaarten te laten zien. Een indrukwekkende ervaring met dank aan José Martin die ruim de tijd voor ons nam.
Al jaren voor haar dood fluisterde mijn moeder elke keer als ik er was: ”Mar, als ik dood ben dan moet je onder alle kasten kijken en in alle zakken van jassen want daar ligt geld en er zijn aandelen en sieraden…”
Nu is mijn moeder al zo’n dertien jaar dood en mijn vader vertrok vier jaar later naar een verpleeghuis. Na een week gaf ik de sleutel van hun seniorenwoning aan de beheerder. Het huis was leeg.
Vierennegentig jaar opgeruimd. Ik kwam alle papieren van na hun trouwen tegen. Van reclamefolders tot huurbriefjes. Niets gooiden ze weg want het kon wel eens belangrijk zijn. De papierbak in de buurt liep ervan over.
Mijn vriendin en ik keken in alle zakken en tassen en onder elk meubelstuk, geen geld. Wel blikken vol met oude centen en inderdaad moeders grootste en duurste sieraad: een bloedkoralen ketting met oorhangers en een broche. Ze droeg het nooit omdat ze bang was dat ze het zou verliezen en het was zoveel waard.
Mijn vriendin zag het meteen: glas. Geen enkele waarde dan de emotionele en eerlijk gezegd heb ik die niet bij sieraden. Het aandeel bleek een waardeloos briefje uit 1960 van de woningbouwvereniging De Dageraad. Het gaf mijn moeder een rijk en geruststellend gevoel een aandeel te hebben voor later.
Toch vond ik een schat. Een grotere schat dan ik had verwacht.
Het waren twee dozen. Eén doos met alle brieven die ik ze ooit had gestuurd. Uit de tijd dat ik me al schrijvend groot hield terwijl ik in een kibboets in Israël werkte. Ik schreef prachtige brieven naar huis over hoe boeiend mijn leven was, terwijl ik elke avond huilend van heimwee in mijn bed lag te luisteren naar ”time in a bottle” van Jim Croce. Ook vond ik brieven van mijn grootouders van beide kanten. Die van mijn vader heb ik nooit gekend. De eerste twee dagen heb ik zitten lezen. Wat een rijkdom…
Het meest bijzondere was een lijstje waarin een briefkaart van mijn opa uit Westerbork en achter die briefkaart zaten meer briefkaarten verstopt. Hij had die uit de trein gegooid en iemand had het naar mijn moeder in Amsterdam gestuurd. Smeekbeden om ze niet te vergeten naar familie die inmiddels zelf opgepakt waren. Bedankjes voor voedselpakketjes: ”Dank voor de heerlijke broodjes, jammer dat de koek beschimmeld was” en zelfs keurige adreswijzigingen: ”Verhuisd van de Runstraat in Amsterdam naar Westerbork, barak 55.”
Samen met mijn tante doken we in de doos om alles samen te lezen van de familie die nooit terug kwam. Voor haar iets tastbaars van haar vader die ze nooit heeft gekend.
Die doos is de ware schat.