Jarenlang zocht ik naar mijn jeugdvriendje. We speelden samen met knikkende knietjes blokfluit op het eindfeest van de lagere school in de Pijp in Amsterdam en hadden hele gesprekken over God en de bijbel want hij was van de Jehova's Getuigen. Nou ja, zijn ouders en dus moest hij ook mee langs de deuren en Bijbelstudie doen. Vond de gesprekken met hem interessant al had ik niets met zijn geloof en voelde me veilig met hem. We werden allebei een beetje gepest dus dan trek je helemaal naar elkaar toe. Ik kwam wel eens bij hem thuis en ze hadden een piano wat ik geweldig vond. Hij kon nog spelen ook en maakte zelf transistortjes wat een wonder voor me was.
Mijn moeder had discussies met hem over het geloof en tja, die won ze want ze was flink van de tongriem gesneden en wist veel van religie en spiritualiteit. Hij werd op een gegeven moment zo woedend toen ze hem in een hoek had gekletst dat hij een luciferdoosje naar haar gooide. Hij schaamde zich kapot en mijn moeder lachte triomfantelijk: "Ik ben altijd de sterkste!"
Ik had hem vele jaren eerder kunnen vinden. Elke keer als er Jehova's Getuigen aan de deur kwamen vroeg ik naar hem maar niemand kende hem. Ik vermoedde wel dat het niet klopte want hij was geboren en getogen in de Pijp en zijn ouders waren erbij. Na de schooltijd zagen we elkaar niet meer maar moest vaak aan hem denken.
Op een dag, in mijn dertiger jaren, stonden er twee keurige heren met stropdassen voor mijn deur. Of ik God kende... interessanter vond ik op dat moment dat ik één van hen wel kende. Was hij niet die mooie jongen die altijd met een gigantische paardenstaart en wapperende kleurige gewaden door Amsterdam liep? Zou hij het zijn? Ja hoor, het was 'm en sleurde de heren zowat naar binnen want ik wilde alles weten van de ommezwaai. Het leven als modeontwerper vond hij toch te oppervlakkig en had behoefte aan verdieping. Dat vond hij bij de Jehova's getuigen. Fijn dat hij het naar zijn zin had en nee ik hoefde niet maar wilde wel mee naar hun kerk in de hoop mijn jeugdvriendje daar te zien. Had hem al gevraagd of hij hem kende maar nee hoor. Vroeg het daar aan meer mensen maar niemand kende hem.
Vele jaren later kwam ik zijn zuster tegen en ze bracht me in contact met mijn jeugdvriend die inmiddels al jaren in een klein dorpje in Friesland woonde. Na al die jaren hoorde ik zijn stem door de telefoon en tot mijn verbijstering herkende ik zijn manier van ademen, lachen en zag hem zo voor me als hij toen was, vreemd is dat. We waren inmiddels een jaar of zestig dus er zaten heel wat jaren tussen.
Inmiddels heb ik 'm in het echt gezien. Een baardige heer, type artistiek en toen hij voor me stond, ontdekte ik na een tijdje mijn schoolvriendje onder zijn baard en ja hoor hij was het nog. Wat een feest van herkenning. Hij wist nog goed het moment met het luciferdoosje en vertelde hoe hij zich geschaamd had. Onze huid is ouder, onze haren grijs, het leven ging door ons heen met vallen en opstaan, de ziel blijft eeuwig puur en jong en sprankelend.
Ik vroeg of hij de modeontwerper kende en dat bleek jarenlang zijn beste vriend bij de Jehova's te zijn geweest. Hij had geen idee waarom zijn vriend niet had gezegd dat hij hem goed kende en wist waar hij woonde. Zie de modeontwerper af en toe in de stad, nu weer met prachtige opvallende kledij en interessante haardossen, hij is weer terug bij zijn oude beroep. We zijn altijd in gezelschap als we elkaar tegen komen en zeggen dan: "We gaan een keer koffie drinken" als het zover is dan vraag ik mijn vraag: "Waarom????"
Jean Ganière (omstreeks 1615-1666) Franse graveur, uitgever en handelaar in drukwerk
Geen opmerkingen:
Een reactie posten