maandag 30 september 2019

Over krotten, balkonnen en de Russen

Mijn ouders kregen in 1952 met veel moeite een halve woning in de Jan van der Heijdenstraat in de Amsterdamse Pijp boven het koffiehuis de drie énen op 2 hoog achter. Toen was er al woningnood. Het was een krot en het plafond zat vol gaten met uitstekend riet. De huisbaas eiste een borg van driehonderd gulden wat in die tijd een gigantisch bedrag was. Mijn vader was gelukkig handig en maakte er een 'paleisje' van. Hij timmerde een alkoof en we hadden een balkon op het noorden. Hij werkte om de hoek in de Daniel Stalpertstraat bij meubelstoffeerderij Jansen. In 1955 werd ik geboren en we sliepen met z'n drietjes in die alkoof. Ik vond het prachtig en waande me inderdaad in een paleis. Mijn moeder vond het vochtig en er was een hoop burengerucht en ze wilde zo graag een zonnetje op het balkon. Gelukkig kon ze wel zonnen op de zolder tussen de kolen en zij waande zich daar in Zwitserland: "Het is nu een hele woning want ze hebben de muur doorgebroken en ze hadden er toen al € 350.000,- euro voor betaald. Mijn moeder viel zowat flauw toen ik het vertelde.
Na vele bezoeken aan het CBH (nu herhuisvesting) met urgentiebewijs kregen ze toen ik twaalf was een woning op één hoog in de Talmastraat. Ze waren er zo blij mee want nu hadden ze een eigen slaapkamer en ik een apart klein kamertje. Helaas er was geen balkon maar nu kon mijn moeder uit het raam naar buiten kijken. Dat deed ze veel en iets te veel naar mijn smaak omdat ze alles in de gaten hield. Elke keer als ik iets deed wat ze niet in de haak vond hoorde ik haar venijnig tegen het raam tikken met haar ring. Ik ging op mijn negentiende het huis uit en een paar jaar later zou het huis worden verbouwd. Ze moesten eruit.
Nu kregen ze een woning op het Jan van Schaffelaarplantsoen en tot grote blijdschap van mijn moeder met twee balkons voor en achter. Als een koningin hield ze de snelweg, de brandweer en de Kolenkit in de gaten. Ook dat deed ze met verve want toen de Kolenkit gesloopt dreigde te worden liep ze op hoge poten met mijn vader in haar kielzog naar de vergadering. Ze riep: "Zelfs de Russen komen hier speciaal om de Kolenkit te fotograferen ik heb ze zelf gezien!" Nou waren er in die tijd niet veel Russen te bekennen en ik denk dat mijn moeder nog veel meer heeft gezegd want die hield niet snel haar mond. Het bleek te helpen en ze kreeg een bedankbrief van de kerkraad. De snelweg A10 vond ze zo gezellig met al die passerende auto's. Heb het steeds weer moeten horen als ik op bezoek kwam: "Ik heb de kerk gered!"
Ze hebben er vele jaren zeer gelukkig gewoond en laatst heb ik bij deze groep beschreven hoe ze daar weg moesten. Als ik op de fiets aankwam zat ma al op het balkon naar me te zwaaien. Kan niet langsrijden zonder omhoog te kijken maar er zit niemand op het balkon.



1 opmerking:

Walter zei

Best een aandoenlijk verhaal.Maar toch ook mooi!