Een vriendin vertelde dat ze naar een interessante lezing over Socrates was geweest. Direct schiet mijn moeder me in gedachten. Die was dol op het verhaal van de gifbeker van Socrates. 'Zo ben ik ook! Liever de gifbeker dan mijn principes opgeven.' zei ze met trots. Dat maakte indruk als kind. Ik zag haar voor een tribunaal met een beker gif en dat ze dan vroegen: "Greet Dresden, geef je je principes op?" "Nooit!" antwoordde mijn moeder heldhaftig en grif dronk ze de beker tot op de bodem leeg. Verder ging mijn fantasie gelukkig niet. Zo had ze meer van die dingen.
Ze woonde schuin tegenover de Kolenkit in Amsterdam, een kerk in de vorm van jawel: een kolenkit. Ze was dol op haar uitzicht en hield niet van veranderingen. Toen er sprake was van het verwijderen van het bouwsel was ze furieus. Ze ging naar de vergadering met mijn vader in haar kielzog en sprak de vergadering toe: "Deze kerk is beroemd tot in Rusland want ik zie altijd Russen die de kerk fotograferen!" Hoe ze daaraan kwam weet ik niet want ze woonde drie hoog en keek altijd vanaf haar balkon en Russen zag je in die tijd nog niet zoveel. Ze kreeg het voor elkaar en ontving een dankbrief van het kerkbestuur. Tot haar dood vertelde ze over haar heldhaftigheid elke keer als ik haar zag en knikte ik haar trots toe: "Ik heb de kerk gered!" Mijn vader kreeg het verhaal elke dag te horen maar die was wat dovig. Toch knikte hij elke keer even trots als zij over haar heldendaden verhaalde.
Mijn moeder deed er acht jaar over om te verwerken dat ik op vrouwen viel (pardon val). In het begin was ze totaal overstuur hoewel ze me toch altijd had verteld dat ik mensen als Albert Mol (voor de jongeren onder ons de eerste beroemde man waarvan iedereen wist dat ie homo was) niet moest uitlachen. "Ze kunnen er niets aan doen!" Toen ik het haar vertelde op mijn zestiende was ze totaal van streek en verliet zelfs twee dagen het huis om bij mijn tante uit te huilen en haar beklag te doen. Gelukkig waren mijn tante Annie, mijn nicht Anja en mijn tante Maria zo verstandig om mijn moeder flink toe te spreken dat ze me moest accepteren zoals ik was, maar ze kon het niet verkroppen. "Je bent zwak!" riep ze me toe. "Je moet je er over heen zetten met dat gedweep." Dat deed ik natuurlijk niet en het leverde enorme ruzies op.
Na acht jaar schreef mijn moeder een gedicht: "Mijn dochter is homofiel en dat sneed me in mijn ziel..." ik vroeg haar mee te gaan naar een moeder/dochteravond bij het COC en ja hoor ze ging mee. Mijn vader moest mee want ze gingen nooit zonder elkaar ergens heen, maar die mocht niet naar binnen omdat het alleen voor vrouwen was. Daar hij nooit naar cafés ging heeft hij de hele avond voor de deur staan wachten. Binnen las mijn moeder haar gedicht voor terwijl ik me verstopte achter de bar van schaamte. Later werd mijn moeder ten dans gevraagd door een vrouw. Oei, dat gaat mis, dacht ik. Maar mijn moeder stond op met een blik naar mij van: 'Ik laat me niet kennen', pakte de vrouw vast en samen worstelden ze de dans door om wie de leiding had die ze allebei niet uit handen wilden geven.
Het Leger des Heils nam in die tijd geen homo's in dienst en toen mijn moeder dat las schreef ze een boze brief aan Majoor Bosshardt. Die belde haar op en kwam op de thee. Mijn moeder waste haar flink de oren en pakte haar hoedje af en zette het op haar eigen hoofd. Het werd een dolle boel en ze gingen als goeie vriendinnen uit elkaar. Majoor Bosshardt beloofde beterschap en mijn moeder had er een wapenfeit bij.
Het heeft me heel wat therapie gekost en een spirituele zoektocht om over haar dominantie heen te komen en me los te maken van haar meningen. Toen ik zo'n jaar of twintig was en in de disco danste voelde ik me door haar bespied al was ze er helemaal niet bij. Nu is ze zeven jaar dood en terwijl ik dit schrijf voel ik liefde voor alles wat ze deed en wie ze was en lig ik dubbel als ik aan al die gebeurtenissen denk. Heerlijk is dat! Ik omhels alles, het gif en de wijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten