Mijn vader zou nu honderdentwee zijn als hij niet negen jaar geleden zijn lichaam had verlaten. Hij zou nog dover, blinder en hulpbehoevender zijn geweest, dus ik ben blij dat hij er tussen uit is gepiept. Toen hij zo'n drieënnegentig was kreeg hij een urineweginfectie. Hij lag een flinke periode in de Vu en moest toen nog een tijdje revalideren in een zorgcentrum in de buurt.
Op een dag zei de dokter: "Mijnheer Ruijterman, u kunt niet meer naar huis, dat is niet verstandig om alleen te wonen. Wij hebben hierboven een ruimte voor u vrij. U kunt hier komen wonen." Dat was natuurlijk even slikken maar voor mij als enige dochter/kind was het een opluchting. Hij zou alle verzorging krijgen en het was een kwartier fietsen van mijn huis dus ik kon makkelijk heen en weer wippen.
Het was een kleine kamer hoog in het gebouw maar dat gaf niet omdat mijn vader toch niet mobiel was en de andere kant van de kamer niet meer kon zien. Als hij maar zijn gigantische televisie voor zijn neus had en de cd-speler binnen bereik om nog wat van de wereld te zien en te horen. Wij richtten de kamer zo prettig mogelijk in met foto's van familie en een bekend kastje en zijn comfortabele draaistoel bij de tv. De rest van de meubels uit zijn huis gaven we weg en het opruimen van het huis was een ander verhaal dat ook nog ergens te lezen is.
De eerste dag toen hij in zijn kamer zat, zat hij in zijn stoel te zitten en er kwam niemand. Nou ja, ik was er maar van de afdeling was er niemand om hem te ontvangen. Er liepen verzorgsters voor de deur snel heen en weer maar dat was het. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en rukte een verzorgster aan de arm naar binnen en zei: "Mag ik u voorstellen aan mijn vader Nico Ruijterman. Hij komt hier vanaf vandaag wonen!" De vrouw keek me wat bevreemd aan en zo langzamerhand zag ik wat dagen en ja hoor: "Oh, mijnheer Ruijterman, van harte welkom." Het was een schat van een mens en mijn vader en zij kregen een band met elkaar. Het beleid van het zorgcentrum was niet ingericht op gezelligheid en warmte maar efficiënt genoeg en de verzorgster, drie vriendinnen en ik zorgden voor de liefde. De toilet moest hij delen met een dame die vergat de deur aan zijn kant te sluiten wat geregeld voor gegrom en schrikreacties zorgden bij beiden. Het was niet anders.
Toen mijn vader een aantal maanden was geïnstalleerd en elke dag mokkend weer moest gaan eten in de eetzaal tussen mensen die niet meer aanspreekbaar waren, werden we bij de arts geroepen. "Het spijt me maar uw vader moet hier weg... hij heeft een te lage indicatie. U moet de kamer vrij maken." Ik was verbijsterd... iemand van inmiddels vierennegentig die net begint te wennen moet alweer iets anders gaan zoeken?
We hadden al zijn spullen weggedaan. Wat nu? Gelukkig had ik een goede band met de maatschappelijk werkster van het huis en ik vroeg haar om raad. Ze vertelde dat ze net had gehoord dat in een huis dichtbij een ruimte vrij was gekomen. Ik spoedde er naar toe. Het was nog dichter bij mijn eigen huis en vlak bij het Vondelpark en toen ik binnenkwam kreeg ik een brok in mijn keel: 't was er gezellig en een warme sfeer. Ik dacht meteen: "Hier heeft mijn moeder de hand in..." Ik herken het keelgevoel dat ze op die momenten met zich meebrengt. Dat is een speciaal ontroerd gevoel dat ik sinds mijn moeders dood af en toe voel opkomen op bijzondere momenten en dan weet ik dat ze er is.
Mijn vader kreeg een prachtige kamer met erker en eigen toilet en douche. We kochten op marktplaats meubels zodat hij weer een gezellige kamer had. Deze kamer was veel groter dan in het andere huis. Er waren vrijwilligsters die met mijn vader kwamen praten en: hij werd verwelkomd met een grote bos tulpen door het huis zelf. Mijn vader nam alles gelaten en glunderde bij de aandacht. De vrouwen die het allemaal regelden van het Emmahof waren lief en oprecht geïnteresseerd, maakten het ons zo makkelijk mogelijk en dachten lekker met ons mee. Er was een echte kok met echt eten. Pa zat tussen mensen aan tafel die ook aanspreekbaar waren en mijn vader hielpen met het aangeven van het eten als hij niet meer zag wat hij deed.
Nog niet zo lang geleden moest je daar aantonen dat je hebt gestudeerd en cultureel ontwikkeld bent om er te mogen wonen. Mijn vader had alleen lagere school en is autodidact. Hij las veel, zijn hobby was fotograferen en hij had een donkere kamer op zolder. Dus cultureel zat ‘t wel goed met ‘m. Pa nam het gelaten: "Ach, ik ben wel vaker verhuisd in mijn leven."
Hij kreeg nu een prachtige kamer en een mooie erker met uitzicht op de Lairessestraat in Amsterdam. Mijn vader woonde op stand!
Het zeer vriendelijke personeel nodigde me uit om mee te lunchen. Om hem bij de overgang te ondersteunen en voor de gezelligheid at ik mee. We mochten aan een tafel zitten met z’n tweetjes en de lunch, door een echte kok gekookt, werd geserveerd door een attente heer.
Ik hoorde de conversatie aan de andere tafel en die ging de hele maaltijd over het weer. Wel met zeer keurig accent maar voor zo’n gesprek hoef je niet gestudeerd te hebben, dus dat viel mee.
Ineens vielen de tafelmanieren van mijn vader me op. Het was me nooit eerder opgevallen maar in deze sfeer zag ik hoe hij wild met zijn mes door al het eten heen sneed. De scholfilet en de verse worteltjes met aardappelpuree prakte hij nijdig door elkaar. Toen hij klaar was legde hij mes en vork gekruist op het bord. Nu zag ik even heel scherp mijn vaders bijna agressieve manier van eten en ik had de neiging hem wat manieren bij te brengen. Ik hield mezelf tegen: Stop Mar, hij is vierennegentig, moet hij nu nog even snel tafelmanieren leren? Als ie maar van het eten geniet.
Ik dacht aan mijn moeder. Die wist ook niets van tafelmanieren en wilde dat ook niet weten. Ik hoorde in gedachte haar tirade: “Tafelmanieren? Hoe je je mes vast moet houden? Als ‘m daar de waarde van de mens in zit... nou dan kan ik ze wel eens vertellen dat hoe je van binnen bent en hoe je in het leven staat veel belangrijker is. Ze zullen je als je dood bent niet vragen hoe je tafelmanieren waren. Ze zullen vragen of je vriendelijk was en of je iets voor de mensen gedaan hebt.” En ze had natuurlijk groot gelijk.
Hij woonde er nog een jaar met plezier met veel ritjes in de rolstoel naar het Vondelpark. Tot hij een gat in de muur zag waar het Licht door heen kwam. We zaten hand in hand toen hij vertrok.
3 opmerkingen:
Zo waar en grappig verteld, je ziet het gebeuren. Wat kun jij trots op je ouders zijn, Marja, en zij op jou! Ik zie jouw moeder je al 'van boven' een knipoogje geven.
'Dank je wel, dochter, dat deze les uit je opvoeding je precies op het goede moment te binnen schiet en dat je ernaar handelt.'
Dank ook van mijn kant dat je dit met mij/ons deelt.
Prachtig en wat mooi dat hij gewoon zichzelf mag zijn in een nieuwe omgeving! Groet.
Wat fijn dat je vader en jij daar zo goed opgevangen zijn. In 2008 heb ik mijn moeder naar een verpleeghuis moeten brengen. Er was een verzorgster die haar een stoel in de huiskamer wees. Dat was het. We werden aan ons lot overgelaten. Toen ik wegging, stond mijn moeder op en liep volkomen in paniek huilend door de gang. Ze was letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. Ze heeft het nog 5 jaar volgehouden daar. De laatste twee jaar kon ze niet meer lopen, zien, praten en ze was incontinent. Ze is op 10 april op 96 jarige leeftijd overleden. Toen ik haar in 2008 daar bracht heb ik onderstaand gedichtje geschreven.
Moeder
Ze was zo tevreden
in het verleden
teruggegleden
Ze voelde zich thuis
in het verzorgingshuis
Ze moest er weg
Vroeg te veel zorgen
En ik heb haar in het verpleeghuis “opgeborgen”
Ze is er doodsbang
en loopt zoekend over de gang
Ze is er niet tegen opgewassen
om met 91 jaar nog te verkassen
Ze is de weg volledig kwijt
Ik ben bang dat ze snel achteruit glijdt
Kent niemand meer
Wat doet dit ongelofelijk zeer
Is het mijn schuld?
Had ik geen geduld?
Had ik meer moeten praten
om haar in het verzorgingshuis te laten
Ze is dementerend maar niet gek
Verrek !
Dit is mensonterend
Een bed en één kast
is alles wat ze nog heeft
Geen wonder dat haar
vertrouwen het begeeft
Moeder, ik hoop dat je niet lang
meer zult leven en
dat je mij, hetgeen je is aangedaan
kan vergeven
Loes Westgeest
Een reactie posten