Ze wist mijn naam niet, toch wist ze zeker dat ze me kende en dat ik zelfs bij haar thuis was geweest. Ik had geen idee. We zochten en zochten en ondertussen kregen we een prachtig gesprek over het leven. Waar we elkaar nu van kenden, daar kwamen we niet achter.
Een week later kreeg ik een kaart van haar. Ze had haar boekenkast opgeruimd en vond mijn naam in een map. Ze was twintig jaar daarvoor de examinator geweest op de sociale academie de Cicsa. We hadden elkaar maar een uurtje gezien. In die tijd was ik erg radicaal en vond dat iedereen alleen moest wonen. Zelfstandig en onafhankelijk zijn en met je zelf leren leven. Daar ging mijn scriptie over.
Mijn docente was echter net samen gaan wonen en was kwaad over mijn idee. Ze wilde me een dikke onvoldoende geven en vroeg heel gemene steken onder water vragen.
Nu vertelde de vrouw dat ze toen net gescheiden was en zij voelde zich gesterkt door mijn verhaal.
Ik weet nog goed dat ze met z’n tweeën aan het bakkeleien waren. De examinator zei dat mijn docente haar gram aan het halen was in plaats van objectief naar de scriptie te kijken. Zij stond erop me een voldoende te geven.
Ze won en gelukkig werd het een zeven. Scheelde me een jaar over doen. Ze had toen nog een prachtige lange zwarte vlecht kan ik me herinneren.
We zijn lang vriendinnen gebleven.
Uit: Niets meer te bewijzen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten