Tuesday, September 30, 2025

Mijn moeder in het COC

Ma vond het verschrikkelijk dat ik op vrouwen viel. Ik vertelde het haar op mijn zestiende. Eerst zei ze: "Ach, het is een fase, daar kom je wel overheen." Na een tijdje vroeg ze: "Ben je nou nog steeds lesbisch?" Op mijn "ja" kreeg ze een woede aanval. "Waarom moet mij dat gebeuren, mijn dochter lesbisch." Ze trok zich de haren uit het hoofd en verdween een paar dagen naar haar zuster. Mijn tante en mijn nicht zeiden dat ze me moest accepteren zoals ik was maar dat kon ze niet. We hadden er vreselijke ruzies over die steeds terugkwamen. Ze had altijd gezegd: "Mar, je moet je niets aantrekken van wat anderen vinden en je eigen leven leven." Ook zei ze: "mensen als Albert Mol mag je nooit uitlachen, die kunnen er niets aan doen." Dit ging haar te ver, haar eigen dochter. Het was haar wezensvreemd. Ze kraakte mijn vriendinnen zo af dat ik mijn best moest doen om daar niet in mee te gaan.
"Wat heeft ze een raar nekkie" en dan zag ik het ook ineens, hoe groot mijn verliefdheid ook was.
Na acht jaar schreef ze er een gedicht over. Mijn vader reageerde: "Ach, als je maar gelukkig bent. Ik dacht het al aan de manier waarop je je jas dicht knoopt." Heb nooit begrepen hoe ik mijn jas dicht knoop.

Er werd een moeder dochter-avond georganiseerd door het COC en ja hoor ze ging mee. Mijn vader ook want ze gingen overal samen naar toe maar hij mocht niet naar binnen. Het was hartje Amsterdam, mijn vader ging nooit naar café's en hij heeft de hele avond op de gang zitten wachten.

Mijn moeder had ook hier het hoogste woord en begon haar gedicht voor te lezen. Ik schaamde me dood en verstopte me onder de bar. Iedereen vond het prachtig en ze kreeg applaus. Daarna gingen we dansen. Een vrouw stapte op mijn moeder af en vroeg haar ten dans. 'Oh God, nou zul je het hebben.
Mijn moeder stond op, keek naar me met een blik van: ik laat me niet kennen en danste een quickstep met de vrouw al worstelend wie hier de leiding nam. Die liet ze zich niet uit handen nemen en de vrouw ook niet. Mijn moeder en ik raakten aardig teut en het werd steeds gezelliger. Toen het afgelopen was kwamen we de hal in en daar zat mijn vader trouw te wachten. Samen liepen ze terug naar de Bos en Lommer. Realiseer me nu dat ik 'm niet eens een drankje ben komen brengen.

Het gedicht werd in het COC-krantje geplaatst. Ik was het kwijt maar iemand heeft het opgeduikeld tot mijn grote verrassing. Toen vond ik het vreselijk maar nu ben ik zo trots op haar.

“Ma, ik ben lesbisch”, zegt je kind.
Je komt terecht in een labyrint.
Je kind heeft dat jaren opgepot.
De homofielen hebben zich altijd verstopt.
Anno 1972 werd daar nooit over gesproken,
daarom voel je je op dat moment gebroken
als je kind zegt: ik ben homofiel
word je getroffen in je ziel.
Later jaren ga je begrijpen
als je verdriet wat gaat bezwijken
dat je kind heeft moeten vechten
voor haar gevoelens en haar rechten
en dat je kind helpt meevechten
voor een anders kind haar rechten.
Zodat een ander niet hoeft te vechten
en rustig kan zeggen met hun ziel:
“Ma en pa ik ben homofiel”.
Want je leert je kind om eerlijk te zijn
en als ze eerlijk toegeven aan hun gevoelens dan doet het je als ouders pijn.
Dat is toch te gek om los te lopen.
En daarom is het in de toekomst te hopen
dat mensen zich niet meer hoeven te verstoppen
en hun gevoelens op te kroppen.
En dat alle homofielen vechten voor hun rechten.
Dat in het jaar tweeduizend
een ouder niet ontluistert als een kind zegt: Ik ben homofiel
De ouders dan blij kunnen zijn in hun ziel.
Mevrouw Ruijterman




Sunday, September 14, 2025

De magische mevrouw Basilec

Ma zat op een bankje aan de Amstelkade waar ook een oude dame in de zon zat te genieten van het uitzicht. De dame zei: "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee" zei mijn moeder "Wie bent u dan?" "Ik ben mevrouw Basilec en ik zong opera vroeger en was ooit heel beroemd." "Oh, wat interessant" antwoordde mijn moeder. "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee", zei de dame. "Ik ben een heel interessante vrouw!" zei mijn moeder met evenveel overtuiging en ze vertelde alle goede dingen die ze zoal in haar leven had gedaan. Die kans liet ze zich niet ontnemen. 
"Ah, zei mevrouw Basilec... "Ik zie wie u bent, ik herken u want we zijn allebei van de zevende sfeer, dat is de hoogste sfeer. U wilt mensen van lagere sferen bereiken maar dat zal u niet lukken. Wel van de vijfde en de zesde maar lager kun je je beter de moeite besparen. Die luisteren toch niet. Kom mee naar boven ik woon hier dan zal ik u wat laten horen."
Trots op haar juist ontdekte hoge status liep Ma mee naar boven en kwam in een klassiek ingerichte kamer en ging op de bank zitten. "Nee, niet daar!" riep mevrouw Basilec luid: "Daar zit Jan!" Ma schoot van de bank af en keek nog eens goed maar zag geen Jan. "Jan is overleden maar hij zit daar nog steeds vaak, hij zit er nu ook" vertelde mevrouw Basilec die inmiddels achter de piano zat en begon te spelen. Ma die nu veilig op een stoel zat dacht: 'Marja, Nico, Annie... jullie moesten me hier is zien zitten...' In de hoek stond een opgezette herdershond die haar glazig aanstaarde en mevrouw Basilec speelde prachtig piano. Die twee raakten niet uitgepraat en uren later kwam ma terug vol van haar verhaal.
Een tijdje later ging ik met ma mee op bezoek bij mevrouw Basilec. Inmiddels had ik haar al gezien toen ze op bezoek was bij Willem Duijs als fenomeen dus ik vond het geweldig om mee te gaan. Ik was een jaar of dertien en heel nieuwsgierig.
Mevrouw Basilec had een Ouijabord opgesteld (ja, ik weet het, nooit doen!) en we mochten ieder een deel van een kruishout vasthouden en de punt kwam dan op een letter. Na een tijdje stil zitten vroeg mevrouw Basilec in het niets: "Is daar iemand?" en ja hoor het kruishout begon te bewegen. Mijn hart klopte in mijn keel... "j...o...p...i...e" Kennen jullie een Jopie? Ja die kenden we wel en het ging verder "v...l...e...e...s" Jaaa riepen we beiden uit: "Jopie Vleeschhouwer!" Dat was een vriendin van ma die was overleden. Later had ik spijt dat we bij Vlees al waren gestopt en ik kan me niet herinneren wat er voor boodschap kwam. We waren vol enthousiasme... "Jopie Vleeschhouwer had van zich laten horen.
We zagen mevrouw Basilec nog een paar keer bij Willem Duys en ze was lekker eigenwijs en vol verhalen. Ze bleek een oorspronkelijk een vluchtelinge uit Tsjechië. Als ze weer op tv was waren we in de zevende hemel.

Tot mijn verbazing kreeg ik een reactie op dit stukje. Nog een verhaal over mevrouw Basilec en ik mocht het plaatsen:

Hier het verhaal van Fina van der Weide over Mevrouw Basilec:

Eigenlijk wist ik niet zo goed hoe dit verhaal te beginnen. Want het ligt allemaal niet zo eenvoudig.
Maar het verhaal begon op een zaterdag. Mijn moeder en ik hadden zoals ik al eens vertelde geen echte band. Ze was vals en gemeen, ze loog en was echt geen lieve vrouw. Hard om dat zo neer te zetten, maar het was gewoon de waarheid. Als kind was ik vaak bang voor haar. Ze had de totale macht. Maar ik wist niet beter of het hoorde zo. Ik zag wel dat het bij mijn vriendjes thuis heel anders ging, maar ja overal was wel wat.
Als tiener ging ik meer en meer begrijpen, en kwam ik ook in opstand. Niet nadrukkelijk want dat durfde ik niet, meer een passief verzet. Maar er kwamen steeds meer uitbarstingen tussen ons. Die zaterdag was het weer raak. Echt iets heel stoms. Ik had een beker water gepakt zonder het te vragen. (dat moest dus, alles vragen. Zelfs of ik naar het toilet mocht, of naar mijn kamer etc)
Ze werd helemaal gek en ik weet nog dat ik mijn jas en tas pakte en buiten op mijn fiets sprong. Ik wilde maar een ding, weg.
Ik fietste een poos rond, en in ene was ik bij de Amstel.
Er stond daar ergens een bankje en ik ging daar zitten. Ik dacht over van alles. Ik was bijna 13 en zou een maand later naar de middelbare school gaan.
Een school die mijn moeder had gekozen natuurlijk, en geen van mijn vriendjes ging daarheen. Hij was in zuid.
Ik plande van alles, ik ging niet meer naar huis. Ik ging ook niet naar die rotschool, ach je weet hoe kinderen kunnen denken. In ene kwam een mevrouw aanlopen. Ze kwam vanaf de Amstelkade. En ze leek recht op mij af te komen. Ik wilde opstaan, en weggaan. Maar iets maakte dat ik op dat bankje bleef zitten.
De mevrouw kwam naast me zitten. Ze keek me aan, knikte en begon te praten.
Ze zei dingen die ik soms niet begreep. Want ze kende me niet toch?
Maar ze zei:  "je hebt het moeilijk, ik weet het. Ze hebben me verteld dat je hier was. Luister, zo gauw je kunt moet je haar loslaten. Ze is niet goed voor jou. Ik weet nu kan het niet, maar echt ga zo snel als het wel kan. Ze is het kwaad geloof me. Ik weet dat je het kunt, ik vertrouw je en ben trots op je". Ze keek me nog even aan en liep weer weg.
Ik was verbouwereerd. Kende zij mijn moeder? Wie had verteld dat ik daar zat?
Ik wilde haar achterna gaan, maar toen ik weer keek zag ik haar niet meer.
Ongeveer een jaar later. (ik was natuurlijk weer naar huis gegaan) keek ik tv. Willem Duys. En hij kondigde iemand aan. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het was de vrouw die me aan had gesproken. Ik luisterde naar haar verhaal en wilde haar spreken. Nu ik haar naam kende zocht ik in het telefoonboek en vond haar daar.
Met het excuus dat ik voor school interviews moest doen (dat was ook zo) Belde ik haar op. Eerst zei ze dat ze niemand thuis ontving, ik moest haar maar via de telefoon interviewen.
Ik wist niet hoe ik haar moest vertellen dat ik het meisje was waar ze zo vreemd tegen had gesproken. Dus ik stelde wat maffe vragen. Over dat opgezette hondje waar ze in de uitzending over sprak. En ik dacht dit was een stom idee.
Net toen ik op wilde hangen, zei ze in ene: "Ohhh jij bent het. Kom maar ik ben thuis. Je weet mijn adres." Met knikkende knieën stond ik een uur later op de stoep. Eenmaal binnen zei ze dat ze me al verwacht had. Ze hadden verteld dat ik het was aan de telefoon. Ik vroeg nog wie haar dat verteld hadden. Ze wees om zich heen en zei, mijn vrienden en familie. Ik zag niemand.Ik mocht ergens gaan zitten en voor ik het wist zat ik over mijn moeder te praten. Ze herhaalde weer dat ik zo snel mogelijk met haar moest breken, want ze was slecht.
Ik weet nog dat ik me bekeken voelde. Alsof er tientallen mensen in die kamer waren. Maar hield het er maar op dat de glazen ogen van die hond me het gevoel gaven.
Toen ik wegging gaf ze me een soort steentje/glas? Het was blauw. Ze zei: "Luister dit is een stukje van de hemel, als ze naar doet houdt dit vast en denk aan de hemel. Dan gaat het beter, maar ga weg zo snel je kan."
Eenmaal buiten terug op de fiets voelde ik me wonderlijk getroost. Ik heb me wel altijd afgevraagd hoe ze dat allemaal wist. Ze was een bijzonder mens.
(Toevoeging van Fina) Het klinkt misschien raar maar als ik over kind Fina schrijf is het alsof ik over een ander schrijf. Het is een jas die ik heb afgeschud.


(Toen ik dit verhaal publiceerde stuurde iemand me deze foto van mevrouw Basilec en haar Jan.)






Friday, September 5, 2025

Waar is het centrum van de wereld?


Tuesday, August 2, 2016

Waar is het centrum van de wereld?
Als we ergens geboren zijn en ons totaal identificeren met ons leven en ons leed en onze ervaringen dan lijkt het alsof dat het centrum is van de wereld. Ik als Amsterdamse heb Amsterdam en de Pijp en de geschiedenis van mijn moeder, die haar vader en zijn familie in de gaskamers verloor, als uitgangspunt genomen en ben uit die hoek gaan leven of me juist gaan verzetten.
Later kwam ik er achter dat er meer uitgangspunten zijn toen ik in Israël in een kibboets werkte en een tijdje in een jeugdherberg in Londen. De wereld was niet meer zo zwart/wit als ik dacht. Mijn idee was, ook door vrienden ingegeven, dat ik in Israël zou worden ingehaald door lieve Jiddische mama's die me omhelsden bij aankomst: "Marja, wat geweldig dat je er bent!" Het liep anders. Was op de bonnefooi gegaan en liep een kibboetsbureautje binnen en voor ik het wist zat ik achter in een truck met twee militairen op weg naar de Golanhoogte om daar om vier uur 's nachts gewekt te worden door geweren tegen het raam om amandelen van bomen te slaan. Ik had me totaal niet verdiept in de geschiedenis en wist niet beter of Israël was het land van melk en honing en was aan de Joden teruggegeven na jaren van leed.
Dat de Golanhoogte bezet gebied was had ik niet door. Ik sprak een Palestijnse jongen die vertelde dat hij zijn diploma had gehaald van de middelbare school maar het diploma maar niet opgestuurd kreeg. Toen ik dat vertelde in de kibboets waren ze razend dat ik met die jongen had gepraat. Je praat niet met de vijand. Nu was ik zelf in die tijd nogal radicaal feministisch dus ik had voortdurend ruzie met iedereen en stak niet onder stoelen of banken dat ik lesbisch was, waarna ik aanbiedingen van mannen kreeg om me te genezen. Ik had heimwee en huilde nachtenlang terwijl ik op een kleine cassetterecorder luisterde naar: 'Time in a Bottle' van Jim Groce en schreef stoere brieven hoe geweldig het was naar vrienden en familie in Amsterdam.
Ik werd grootgebracht met het idee dat Joden altijd de goeie zijn en Duitsers slecht, hoewel een Duitser mijn moeder had gered toen ze met een aantal kinderen was gepakt. Hij liet haar in een onbewaakt moment gaan met de woorden: "Snel, rennen, ik heb ook kinderen!" Toen mijn moeder een documentaire zag dat Israëlische soldaten heel rustig op wat rotsen de botten braken van jonge Palestijnen was ze totaal overstuur en ik ook. Zo kunnen Joden toch niet zijn? Dat waren de nazi's die dat soort praktijken deden.
Ik hoorde meer over wat de Palestijnen door Israël werd aangedaan en liep mee in een demonstratie. Tot er een vlag opging met; "Dood aan Israel.." ter plekke werden mijn knieën zo slap dat ik niet meer verder kon en wilde lopen. Dat was niet de bedoeling! Het is allemaal ingewikkelder dan ik dacht.
Ik had een baantje bij een uitgeverij waar ik typiste was. Ik ging nogal laat uit en 's ochtends was ik nog niet goed wakker en terwijl ik een brief zat te typen voelde ik dat er iets niet klopte. Ik las wat ik schreef en het was een Niet-Joodverklaring. Ze werkten niet samen met Israël en ze hadden geen Joden in de organisatie. Ik schrok en ging verhaal halen bij de directeur die zei: "Ja, maar anders hebben we geen business dus we moeten wel." Wist dat ze ook banden hadden met Israel en ik ben ter plekke opgestapt.
Een tijdje later stond ik voor het COC en ik zag een witte auto van de uitgeverij staan en haalde boven een dikke stift en schreef: "Hier schrijft men Niet-Joodverklaringen!" Een man die naast me stond vroeg wat ik deed en ik vertelde het hem. Hij bleek uit Israël te komen en schreeuwde: "We have to put a bomb under the car!!!" Dat ging me nu net effe te ver. Even later vroeg hij wat er in het gebouw plaats vond. Toen ik zei dat het een plek voor homo's was werd hij kwaad en bleek ik de vijand. Zo gaan we lekker...
Soms kijk ik naar het nieuws met een pantser om mijn hart vanwege de vreselijke oorlogen en mensen die anderen vermoorden. Als ik er in mee ga dan verhard mijn hart, als ik me bewust ben van wie we werkelijk zijn dan breekt mijn pantser ter plekke af. Iedereen komt uit dat deel van de wereld waar zijn/haar centrum van de wereld begon. Zo achtten we ons allemaal slachtoffer van situatie's of voelen we de arrogantie van dat wij het recht hebben om te beledigen, het slachtoffer te zijn, de ander te beschuldigen, onszelf te rechtvaardigen enz.
Het is soms makkelijker slachtoffer te zijn dan de verantwoordelijkheid van het daderschap te aanvaarden en onder ogen te zien. Zo lang we dat doen en niet in de huid van de ander kunnen of willen kruipen om te voelen hoe het voelt om daar te zijn geboren, of zo te zijn opgegroeid en dat te hebben meegemaakt, dan blijft de wereld zoals ie is.
Zelf verantwoordelijkheid nemen voor wat er in de wereld gebeurt is een andere zaak. Hoe doen we dat? Hoe blijven we met elkaar praten en naar elkaar luisteren. Echt horen wat de ander beweegt. Er zijn mensen die dat kunnen. Marshall Rosenberg was zo iemand met zijn boek: 'Geweldloze communicatie'. Hij begeleidde groepen Palestijnen en Israëliërs die met elkaar spraken en ach er zijn er gelukkig velen die hier mee bezig zijn. Mensen boven grenzen en verschillen uitgaan en de verbinding zoeken. Die boven hun slachtoffer of daderschap uitgaan en er achter komen dat we zoveel op elkaar lijken en zoveel gemeen hebben en dat een uitgestoken hand en een open hart ons kan helen. Daar wil ik er graag één van zijn in mijn kleine wereldje en soms ga ik nog flink de mist in.
Zoals mijn joodse vriendin die zich doodschrok dat een Palestijnse bij haar zou logeren. "Een Palestijnse in mijn huis dat trek ik niet." De volgende ochtend zaten ze gearmd te glunderen op de bank. Ze hadden met elkaar gesproken en zie: ze bleken dezelfde angsten en verdrieten te hebben. Het is dus mogelijk!!!
Foto van de joodse en Palestijnse die de rest van de logeerpartij onafscheidelijk waren.