Tuesday, February 18, 2025

Wie werpe de eerste steen?

Van de week zei iemand in de groep tijdens een communicatietraining: "Ze hebben over me geroddeld en ik ben woedend!" Iedereen vond roddelen vreselijk en ze wisten allemaal voorbeelden te noemen van mensen die over ze geroddeld hadden. "Hoe voelde dat?" vroeg ik. "Ziedend! Verdrietig, onrechtvaardig, angstig dat ze het geloven en ik kan niet tegen onrechtvaardigheid." Waren de verschillende antwoorden.

Volgende vraag: "Wie van jullie heeft nooit geroddeld? Degene die nooit geroddeld heeft werpe de eerste steen!" Niemand stak z'n vinger op en ik zelf ook niet. We keken elkaar schuldbewust aan en het bleef een tijdje stil wat in deze groep een wonder is. "Zullen we afspreken dat we nooit meer roddelen over een ander?" We knikten allemaal ja en nu realiseer ik me dat ik over mijn groep roddel.



Monday, February 17, 2025

Als ik moeder was geweest

Las laatst een brief in de Libelle van een moeder over haar zoon: 'hij gaat fietsen naar Santiago de Compostella'. Ze komt met een hoop waarschuwingen en heeft allerlei tegenwerpingen. Volgens haar zou hij niet mogen gaan. De brief eindigt ermee dat haar zoon zei: "Ma, ik ben vijftig en ik wil nu gaan." Ik lees hem voor aan mijn vriendin en die ligt dubbel. Ook zij dacht dat het om een puberjongen ging. Ze lachte schamper toen ik opmerkte dat zij hetzelfde zou zeggen tegen haar dochter als ze vijftig zou zijn. Die is nu vijfendertig en ik zie het mijn vriendin zo zeggen. Ik ben geen moeder en dat krijg ik regelmatig van moeder vriendinnen te horen als ik voorzichtig iets opper over loslaten. Vroeger zei mijn moeder al: "Zeg jij nou maar niets. Jij bent geen moeder en je kan niet voelen wat wij doormaken!" Ze hebben gelijk en stiekem ben ik heel blij. Ik hoef me niet druk te maken of mijn heel volwassen kinderen wel of niet hun huis schoonhouden, met wie ze uitgaan en hoe en wat ze verder uitspoken. Al die moeders die ik ken voeren eindeloze gesprekken met elkaar en hebben slapeloze nachten: "Mijn dochter ruimt d'r kamer niet op" of "Mijn zoon heeft nog steeds geen vrouw en als ie een vriendin heeft is het niet mijn keuze!" en dan hebben ze het over dochters en zonen van vijftig plus. 

Ik ben vrij... nou ja... vrij? Mijn vader van drieënnegentig ontmoette een "meisje" van vijfentachtig. Ik ben toch even door z'n garderobe heen gegaan. De boel gesoigneerd en hier en daar wat haartjes bijgeknipt. Een fles advocaat en nootjes gekocht. Ik coachte hem hoe hij zich wat assertiever op kan stellen: "Pa, heb je nou haar naam nog niet gevraagd? Jullie hebben al drie avonden samen doorgebracht!" Ik heb er gelukkig nog geen slapeloze nachten van. Eerlijk? Ik denk dat ik nog veel erger zou zijn dan mijn vriendinnen.


Speelde ooit een moeder in een filmpje:



Wednesday, February 5, 2025

Mijn vader woont op stand

Mijn vader zou nu honderdenzeven zijn als hij niet twaalf jaar geleden zijn lichaam had verlaten. Hij zou nog dover, blinder en hulpbehoevender zijn geweest, dus ik ben blij dat hij er tussen uit is gepiept. Toen hij zo'n drieënnegentig was kreeg hij een urineweginfectie. Hij lag een flinke periode in de Vu en moest toen nog een tijdje revalideren in een zorgcentrum in de buurt.
Op een dag zei de dokter: "Mijnheer Ruijterman, u kunt niet meer naar huis, dat is niet verstandig om alleen te wonen. Wij hebben hierboven een ruimte voor u vrij. U kunt hier komen wonen." Dat was natuurlijk even slikken maar voor mij als enige dochter/kind was het een opluchting. Hij zou alle verzorging krijgen en het was een kwartier fietsen van mijn huis dus ik kon makkelijk heen en weer wippen.
Het was een kleine kamer hoog in het gebouw maar dat gaf niet omdat mijn vader toch niet mobiel was en de andere kant van de kamer niet meer kon zien. Als hij maar zijn gigantische televisie voor zijn neus had en de cd-speler binnen bereik om nog wat van de wereld te zien en te horen. Wij richtten de kamer zo prettig mogelijk in met foto's van familie en een bekend kastje en zijn comfortabele draaistoel bij de tv. De rest van de meubels uit zijn huis gaven we weg en het opruimen van het huis was een ander verhaal dat ook nog ergens te lezen is.
De eerste dag toen hij in zijn kamer zat, zat hij in zijn stoel te zitten en er kwam niemand. Nou ja, ik was er maar van de afdeling was er niemand om hem te ontvangen. Er liepen verzorgsters voor de deur snel heen en weer maar dat was het. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en rukte een verzorgster aan de arm naar binnen en zei: "Mag ik u voorstellen aan mijn vader Nico Ruijterman. Hij komt hier vanaf vandaag wonen!" De vrouw keek me wat bevreemd aan en zo langzamerhand zag ik wat dagen en ja hoor: "Oh, mijnheer Ruijterman, van harte welkom." Het was een schat van een mens en mijn vader en zij kregen een band met elkaar. Het beleid van het zorgcentrum was niet ingericht op gezelligheid en warmte maar efficiënt genoeg en de verzorgster, drie vriendinnen en ik zorgden voor de liefde. De toilet moest hij delen met een dame die vergat de deur aan zijn kant te sluiten wat geregeld voor gegrom en schrikreacties zorgden bij beiden. Het was niet anders.
Toen mijn vader een aantal maanden was geïnstalleerd en elke dag mokkend weer moest gaan eten in de eetzaal tussen mensen die niet meer aanspreekbaar waren, werden we bij de arts geroepen. "Het spijt me maar uw vader moet hier weg... hij heeft een te lage indicatie. U moet de kamer vrij maken." Ik was verbijsterd... iemand van inmiddels vierennegentig die net begint te wennen moet alweer iets anders gaan zoeken?
We hadden al zijn spullen weggedaan. Wat nu? Gelukkig had ik een goede band met de maatschappelijk werkster van het huis en ik vroeg haar om raad. Ze vertelde dat ze net had gehoord dat in een huis dichtbij een ruimte vrij was gekomen. Ik spoedde er naar toe. Het was nog dichter bij mijn eigen huis en vlak bij het Vondelpark en toen ik binnenkwam kreeg ik een brok in mijn keel: 't was er gezellig en een warme sfeer. Ik dacht meteen: "Hier heeft mijn moeder de hand in..." Ik herken het keelgevoel dat ze op die momenten met zich meebrengt. Dat is een speciaal ontroerd gevoel dat ik sinds mijn moeders dood af en toe voel opkomen op bijzondere momenten en dan weet ik dat ze er is.
Mijn vader kreeg een prachtige kamer met erker en eigen toilet en douche. We kochten op marktplaats meubels zodat hij weer een gezellige kamer had. Deze kamer was veel groter dan in het andere huis. Er waren vrijwilligsters die met mijn vader kwamen praten en: hij werd verwelkomd met een grote bos tulpen door het huis zelf. Mijn vader nam alles gelaten en glunderde bij de aandacht. De vrouwen die het allemaal regelden van het Emmahof waren lief en oprecht geïnteresseerd, maakten het ons zo makkelijk mogelijk en dachten lekker met ons mee. Er was een echte kok met echt eten. Pa zat tussen mensen aan tafel die ook aanspreekbaar waren en mijn vader hielpen met het aangeven van het eten als hij niet meer zag wat hij deed.
Nog niet zo lang geleden moest je daar aantonen dat je hebt gestudeerd en cultureel ontwikkeld bent om er te mogen wonen. Mijn vader had alleen lagere school en is autodidact. Hij las veel, zijn hobby was fotograferen en hij had een donkere kamer op zolder. Dus cultureel zat ‘t wel goed met ‘m. Pa nam het gelaten: "Ach, ik ben wel vaker verhuisd in mijn leven."
Hij kreeg nu een prachtige kamer en een mooie erker met uitzicht op de Lairessestraat in Amsterdam. Mijn vader woonde op stand!
Het zeer vriendelijke personeel nodigde me uit om mee te lunchen. Om hem bij de overgang te ondersteunen en voor de gezelligheid at ik mee. We mochten aan een tafel zitten met z’n tweetjes en de lunch, door een echte kok gekookt, werd geserveerd door een attente heer.
Ik hoorde de conversatie aan de andere tafel en die ging de hele maaltijd over het weer. Wel met zeer keurig accent maar voor zo’n gesprek hoef je niet gestudeerd te hebben, dus dat viel mee.
Ineens vielen de tafelmanieren van mijn vader me op. Het was me nooit eerder opgevallen maar in deze sfeer zag ik hoe hij wild met zijn mes door al het eten heen sneed. De scholfilet en de verse worteltjes met aardappelpuree prakte hij nijdig door elkaar. Toen hij klaar was legde hij mes en vork gekruist op het bord. Nu zag ik even heel scherp mijn vaders bijna agressieve manier van eten en ik had de neiging hem wat manieren bij te brengen. Ik hield mezelf tegen: Stop Mar, hij is vierennegentig, moet hij nu nog even snel tafelmanieren leren? Als ie maar van het eten geniet.
Ik dacht aan mijn moeder. Die wist ook niets van tafelmanieren en wilde dat ook niet weten. Ik hoorde in gedachte haar tirade: “Tafelmanieren? Hoe je je mes vast moet houden? Als ‘m daar de waarde van de mens in zit... nou dan kan ik ze wel eens vertellen dat hoe je van binnen bent en hoe je in het leven staat veel belangrijker is. Ze zullen je als je dood bent niet vragen hoe je tafelmanieren waren. Ze zullen vragen of je vriendelijk was en of je iets voor de mensen gedaan hebt.” En ze had natuurlijk groot gelijk.
Hij woonde er nog een jaar met plezier met veel ritjes in de rolstoel naar het Vondelpark. Tot hij een gat in de muur zag waar het Licht door heen kwam. We zaten hand in hand toen hij vertrok.

Drie maanden later liep ik op de Stadionweg voor AH en daar stond mijn vader voor me: heel jong en stralend met zijn armen wijd om me te begroeten. Ik riep "pa!" en weg was ie. Mensen keken me wat meewarig aan dat ik zo in het niets riep maar dat kon me niets schelen. Pa leeft nog en hoe!