woensdag 26 augustus 2020

Heur haar

"Mijn man zei dat hij het zo leuk zou vinden als jij je haar zou knippen. Zou je veel beter staan!" zei de vriendin van mijn moeder. Nu was mijn moeder geen type om te doen wat anderen zeiden en heur haar was haar heilig maar deze man schijnt iets speciaals gehad te hebben en hij was iets in de mode. Ze ging voor het eerst van haar leven (en het laatst) naar de kapper.
Die week kwam ze de man tegen. "Wat heb jij met je haar gedaan? Wat zonde!" "Maar jij vond dat ik het moest knippen?" "Welnee, vond je haar juist zo mooi!" Au! Jaloezie is een akelige emotie die je je haar kan kosten. Dat was het eind van de vriendinschap en het was het laatste bezoek aan de kapper. De rest van haar leven deed ma het zelf.


De laatste verhuizing van mijn vader

Vandaag zou mijn vader honderdentwee zijn geworden als hij niet acht jaar geleden zijn lichaam had verlaten. Hij zou nog dover, blinder en hulpbehoevender zijn geweest, dus ik ben blij dat hij er tussen uit is gepiept. Toen hij zo'n drieënnegentig was kreeg hij een urineweginfectie. Hij lag een flinke periode in de Vu en moest toen nog een tijdje revalideren in een zorgcentrum in de buurt. Op een dag zei de dokter: "Mijnheer Ruijterman, u kunt niet meer naar huis, dat is niet verstandig om alleen te wonen. Wij hebben hierboven een ruimte voor u vrij. U kunt hier komen wonen." Dat was natuurlijk even slikken maar voor mij als enige dochter/kind was het een opluchting. Hij zou alle verzorging krijgen en het was een kwartier fietsen van mijn huis dus ik kon makkelijk heen en weer wippen. Het was een kleine kamer hoog in het gebouw maar dat gaf niet omdat mijn vader toch niet mobiel was en de andere kant van de kamer niet meer kon zien. Als hij maar zijn gigantische televisie voor zijn neus had en de cd-speler binnen bereik om nog wat van de wereld te zien en te horen. Wij richtten de kamer zo prettig mogelijk in met foto's van familie en een bekend kastje en zijn comfortabele draaistoel bij de tv. De rest van de meubels uit zijn huis gaven we weg en het opruimen van het huis was een ander verhaal dat ook nog ergens te lezen is.

De eerste dag toen hij in zijn kamer zat, zat hij in zijn stoel te zitten en er kwam niemand. Nou ja, ik was er maar van de afdeling was er niemand om hem te ontvangen. Er liepen verzorgsters voor de deur snel heen en weer maar dat was het. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en rukte een verzorgster aan de arm naar binnen en zei: "Mag ik u voorstellen aan mijn vader Nico Ruijterman. Hij komt hier vanaf vandaag wonen!" De vrouw keek me wat bevreemd aan en zo langzamerhand zag ik wat dagen en ja hoor: "Oh, mijnheer Ruijterman, van harte welkom." Het was een schat van een mens en mijn vader en zij kregen een band met elkaar. Het beleid van het zorgcentrum was niet ingericht op gezelligheid en warmte maar efficiënt genoeg en de verzorgster, mijn geliefde, twee vriendinnen en ik zorgden voor de liefde. De toilet moest hij delen met een dame die vergat de deur aan zijn kant te sluiten wat geregeld voor gegrom en schrikreacties zorgden bij beiden. Het was niet anders.

Toen mijn vader een aantal maanden was geïnstalleerd en elke dag mokkend weer moest gaan eten in de eetzaal tussen mensen die niet meer aanspreekbaar waren, werden we bij de arts geroepen. "Het spijt me maar uw vader moet hier weg... hij heeft een te lage indicatie. U moet de kamer vrij maken." Ik was verbijsterd... iemand van vierennegentig die net begint te wennen moet alweer iets anders gaan zoeken?

We hadden al zijn spullen weggedaan. Wat nu? Gelukkig had ik een goede band met de maatschappelijk werkster van het huis en ik vroeg haar om raad. Ze vertelde dat ze net had gehoord dat in een huis dichtbij een ruimte vrij was gekomen. Ik spoedde er naar toe. Het was nog dichter bij mijn eigen huis en vlak bij het Vondelpark en toen ik binnenkwam kreeg ik een brok in mijn keel: 't was er gezellig en een warme sfeer. Ik dacht meteen: "Hier heeft mijn moeder de hand in..." Ik herken het keelgevoel dat ze op die momenten met zich meebrengt. Dat is een speciaal ontroerd gevoel dat ik sinds mijn moeders dood af en toe voel opkomen op bijzondere momenten en dan weet ik dat ze er is.

Mijn vader kreeg een prachtige kamer met erker en eigen toilet en douche. We kochten op marktplaats meubels zodat hij weer een gezellige kamer had. Deze kamer was veel groter dan in het andere huis. Er waren vrijwilligsters die met mijn vader kwamen praten en: hij werd verwelkomd met een grote bos tulpen door het huis zelf. Mijn vader nam alles gelaten en glunderde bij de aandacht. 
De vrouwen die het allemaal regelden van het Emmahof waren lief en oprecht geïnteresseerd, maakten het ons zo makkelijk mogelijk en dachten lekker met ons mee. Er was een echte kok met echt eten. Pa zat tussen mensen aan tafel die ook aanspreekbaar waren en mijn vader hielpen met het aangeven van het eten als hij niet meer zag wat hij deed. Kortom hij heeft nog een flink jaar bij mij om de hoek gewoond tot alle tevredenheid en tot hij een gat in de muur zag verschijnen waar het Licht door heen kwam maar dat is weer een ander verhaal...


dinsdag 25 augustus 2020

De magische mevrouw Basilec

Ma zat op een bankje aan de Amstelkade waar ook een oude dame in de zon zat te genieten van het uitzicht. De dame zei: "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee" zei mijn moeder "Wie bent u dan?" "Ik ben mevrouw Basilec en ik zong opera vroeger en was ooit heel beroemd." "Oh, wat interessant" antwoordde mijn moeder. "Weet u wel naast wie u zit?" "Nee", zei de dame. "Ik ben een heel interessante vrouw!" zei mijn moeder met evenveel overtuiging en ze vertelde alle goede dingen die ze zoal in haar leven had gedaan. Die kans liet ze zich niet ontnemen. 
"Ah, zei mevrouw Basilec... "Ik zie wie u bent, ik herken u want we zijn allebei van de zevende sfeer, dat is de hoogste sfeer. U wilt mensen van lagere sferen bereiken maar dat zal u niet lukken. Wel van de vijfde en de zesde maar lager kun je je beter de moeite besparen. Die luisteren toch niet. Kom mee naar boven ik woon hier dan zal ik u wat laten horen."
Trots op haar juist ontdekte hoge status liep Ma mee naar boven en kwam in een klassiek ingerichte kamer en ging op de bank zitten. "Nee, niet daar!" riep mevrouw Basilec luid: "Daar zit Jan!" Ma schoot van de bank af en keek nog eens goed maar zag geen Jan. "Jan is overleden maar hij zit daar nog steeds vaak, hij zit er nu ook" vertelde mevrouw Basilec die inmiddels achter de piano zat en begon te spelen. Ma die nu veilig op een stoel zat dacht: 'Marja, Nico, Annie... jullie moesten me hier is zien zitten...' In de hoek stond een opgezette herdershond die haar glazig aanstaarde en mevrouw Basilec speelde prachtig piano. Die twee raakten niet uitgepraat en uren later kwam ma terug vol van haar verhaal.
Een tijdje later ging ik met ma mee op bezoek bij mevrouw Basilec. Inmiddels had ik haar al gezien toen ze op bezoek was bij Willem Duijs als fenomeen dus ik vond het geweldig om mee te gaan. Ik was een jaar of dertien en heel nieuwsgierig.
Mevrouw Basilec had een Ouijabord opgesteld (ja, ik weet het, nooit doen!) en we mochten ieder een deel van een kruishout vasthouden en de punt kwam dan op een letter. Na een tijdje stil zitten vroeg mevrouw Basilec in het niets: "Is daar iemand?" en ja hoor het kruishout begon te bewegen. Mijn hart klopte in mijn keel... "j...o...p...i...e" Kennen jullie een Jopie? Ja die kenden we wel en het ging verder "v...l...e...e...s" Jaaa riepen we beiden uit: "Jopie Vleeschhouwer!" Dat was een vriendin van ma die was overleden. Later had ik spijt dat we bij Vlees al waren gestopt en ik kan me niet herinneren wat er voor boodschap kwam. We waren vol enthousiasme... "Jopie Vleeschhouwer had van zich laten horen.
We zagen mevrouw Basilec nog een paar keer bij Willem Duys en ze was lekker eigenwijs en vol verhalen. Ze bleek een oorspronkelijk een vluchtelinge uit Tsjechië. Als ze weer op tv was waren we in de zevende hemel.

Tot mijn verbazing kreeg ik een reactie op dit stukje. Nog een verhaal over mevrouw Basilec en ik mocht het plaatsen:

Hier het verhaal van Fina van der Weide over Mevrouw Basilec:

Eigenlijk wist ik niet zo goed hoe dit verhaal te beginnen. Want het ligt allemaal niet zo eenvoudig.
Maar het verhaal begon op een zaterdag. Mijn moeder en ik hadden zoals ik al eens vertelde geen echte band. Ze was vals en gemeen, ze loog en was echt geen lieve vrouw. Hard om dat zo neer te zetten, maar het was gewoon de waarheid. Als kind was ik vaak bang voor haar. Ze had de totale macht. Maar ik wist niet beter of het hoorde zo. Ik zag wel dat het bij mijn vriendjes thuis heel anders ging, maar ja overal was wel wat.
Als tiener ging ik meer en meer begrijpen, en kwam ik ook in opstand. Niet nadrukkelijk want dat durfde ik niet, meer een passief verzet. Maar er kwamen steeds meer uitbarstingen tussen ons. Die zaterdag was het weer raak. Echt iets heel stoms. Ik had een beker water gepakt zonder het te vragen. (dat moest dus, alles vragen. Zelfs of ik naar het toilet mocht, of naar mijn kamer etc)
Ze werd helemaal gek en ik weet nog dat ik mijn jas en tas pakte en buiten op mijn fiets sprong. Ik wilde maar een ding, weg.
Ik fietste een poos rond, en in ene was ik bij de Amstel.
Er stond daar ergens een bankje en ik ging daar zitten. Ik dacht over van alles. Ik was bijna 13 en zou een maand later naar de middelbare school gaan.
Een school die mijn moeder had gekozen natuurlijk, en geen van mijn vriendjes ging daarheen. Hij was in zuid.
Ik plande van alles, ik ging niet meer naar huis. Ik ging ook niet naar die rotschool, ach je weet hoe kinderen kunnen denken. In ene kwam een mevrouw aanlopen. Ze kwam vanaf de Amstelkade. En ze leek recht op mij af te komen. Ik wilde opstaan, en weggaan. Maar iets maakte dat ik op dat bankje bleef zitten.
De mevrouw kwam naast me zitten. Ze keek me aan, knikte en begon te praten.
Ze zei dingen die ik soms niet begreep. Want ze kende me niet toch?
Maar ze zei:  "je hebt het moeilijk, ik weet het. Ze hebben me verteld dat je hier was. Luister, zo gauw je kunt moet je haar loslaten. Ze is niet goed voor jou. Ik weet nu kan het niet, maar echt ga zo snel als het wel kan. Ze is het kwaad geloof me. Ik weet dat je het kunt, ik vertrouw je en ben trots op je". Ze keek me nog even aan en liep weer weg.
Ik was verbouwereerd. Kende zij mijn moeder? Wie had verteld dat ik daar zat?
Ik wilde haar achterna gaan, maar toen ik weer keek zag ik haar niet meer.
Ongeveer een jaar later. (ik was natuurlijk weer naar huis gegaan) keek ik tv. Willem Duys. En hij kondigde iemand aan. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het was de vrouw die me aan had gesproken. Ik luisterde naar haar verhaal en wilde haar spreken. Nu ik haar naam kende zocht ik in het telefoonboek en vond haar daar.
Met het excuus dat ik voor school interviews moest doen (dat was ook zo) Belde ik haar op. Eerst zei ze dat ze niemand thuis ontving, ik moest haar maar via de telefoon interviewen.
Ik wist niet hoe ik haar moest vertellen dat ik het meisje was waar ze zo vreemd tegen had gesproken. Dus ik stelde wat maffe vragen. Over dat opgezette hondje waar ze in de uitzending over sprak. En ik dacht dit was een stom idee.
Net toen ik op wilde hangen, zei ze in ene: "Ohhh jij bent het. Kom maar ik ben thuis. Je weet mijn adres." Met knikkende knieën stond ik een uur later op de stoep. Eenmaal binnen zei ze dat ze me al verwacht had. Ze hadden verteld dat ik het was aan de telefoon. Ik vroeg nog wie haar dat verteld hadden. Ze wees om zich heen en zei, mijn vrienden en familie. Ik zag niemand.Ik mocht ergens gaan zitten en voor ik het wist zat ik over mijn moeder te praten. Ze herhaalde weer dat ik zo snel mogelijk met haar moest breken, want ze was slecht.
Ik weet nog dat ik me bekeken voelde. Alsof er tientallen mensen in die kamer waren. Maar hield het er maar op dat de glazen ogen van die hond me het gevoel gaven.
Toen ik wegging gaf ze me een soort steentje/glas? Het was blauw. Ze zei: "Luister dit is een stukje van de hemel, als ze naar doet houdt dit vast en denk aan de hemel. Dan gaat het beter, maar ga weg zo snel je kan."
Eenmaal buiten terug op de fiets voelde ik me wonderlijk getroost. Ik heb me wel altijd afgevraagd hoe ze dat allemaal wist. Ze was een bijzonder mens.
(Toevoeging van Fina) Het klinkt misschien raar maar als ik over kind Fina schrijf is het alsof ik over een ander schrijf. Het is een jas die ik heb afgeschud.


(Toen ik dit verhaal publiceerde stuurde iemand me deze foto van mevrouw Basilec en haar Jan.)