donderdag 13 november 2014

De grote vergissing

Mijn vader werkte zo'n dertig jaar lang bij een meubelstoffeerderij in de Pijp in Amsterdam. Ben eens langs geweest en zag een kleine stoffige ruimte met een aantal medewerkers die tussen stapels banken en allerlei pluizig materiaal zaten te stofferen. Mijn vader was nooit ziek en ondanks soms zware hoofdpijn door een schedelbasisfractuur die hij opliep in de oorlog, werkte hij door. Jarenlang werkte hij voor het minimumloon. Mijn ouders waren er tevreden mee: "Wij zijn rijk van binnen!" zei mijn moeder altijd. Ooit wilde de baas een chef ontslaan om mijn vader zijn plaats te geven. Hij kwam bij ons thuis langs om het voor te stellen. Mijn moeder zei bits: "Wij gaan niet over lijken..." en zo bleef mijn vader met hetzelfde salaris doorwerken.

Tot hij op zijn drieënzestigste zwarte vlekken voor zijn ogen kreeg. Zijn netvliezen raakten los, volgens de artsen door de zware lijm waarmee gewerkt werd zonder bescherming. Hij ontving geen bezoek of kaartje van zijn werk en zijn baas kortte zijn loon met de helft omdat hij niet kwam werken. Mijn vader was zo geschokt dat hij helemaal niets meer zei en het was toch al geen prater. Mijn moeder, die normaal zich niet zo snel van de sokken liet blazen was ook stil gevallen. Ik was woedend, schakelde een advocaat in en die zorgde ervoor dat hij zijn salaris weer volledig kreeg. Ik belde mijn vaders huisarts en zij zorgde ervoor dat hij niet meer naar zijn werk terug hoefde. Vanaf die tijd was hij vrij tot hij vorig jaar op zijn vijfennegentigste stierf.

Al die jarenlang droomde hij 's nachts dat hij aan het stofferen was en zelfs het laatste jaar zat hij af en toe op zijn draaistoel te suffen en droomde dat hij zijn naald liet vallen. Hij vond zich zelf al graaiend met zijn handen over de grond, terwijl hij al nagenoeg blind was. Hij moest er zelf om lachen. Ik vond het altijd wat sneu dat hij nooit van zijn werk afkwam en dat hij al die jaren voor een schijntje in zo'n stoffige ruimte had gewerkt.

Tijdens de laatste gesprekken die ik met mijn vader had voor hij stierf vroeg ik hem: wat zijn de mooiste momenten in uw leven geweest? Tja, wat denk je? Was het met mijn moeder? Of met mij tijdens uitjes? Nee hoor: "Mijn werk!" antwoordde hij. "Daar heb ik zo van genoten." Zo zie je maar weer: wat ik dacht dat hij voelde bleek alleen maar mijn idee te zijn.




zondag 2 november 2014

De ontdekking van de man

In mijn familie waren de vrouwen meer aanwezig door de lachsalvo's, sappige verhalen en kibbelarijen. De mannen werkten en als ze erbij waren vielen ze me niet zo op. Op school had ik een vriendje waar ik muziek mee maakte en dat was een lieve, zachte jongen. Van de andere wat wildere jongens was ik bang. Naar de meisjes keek ik op. Ze waren pittig en direct en ik voelde me altijd wat kleiner, wat in werkelijkheid ook zo was. Ik was erg klein in verhouding als ik de foto's bekijk. Zie zelfs dat ik met een gebogen ruggetje tussen de anderen sta om mezelf nog kleiner te maken.

Op mijn vijftiende had ik een relatie met een Cubaan: Jesus. Hij woonde op een zolderkamer aan een gracht en als ik riep gooide hij de sleutels naar beneden. Dat riep hilarische momenten op als ik "Jesus, Jesus!" naar boven schreeuwde en er inderdaad even later een witte enveloppe naar beneden kwam. Wij gingen naar de bioscoop en omdat ik wel geld had en hij niet gaf ik hem een tientje om de kaartjes te betalen. Dat vond ik heel gewoon omdat het gek stond als ik dat zou doen als meisje. De film ging over iemand die lesbische gevoelens had en ter plekke wist ik: 'dat ben ik!' Dat was het einde van onze relatie. Vond het al vreemd dat toen hij opbiechtte met een collega van me hand in hand te hebben gezeten, ik jaloers was op hem in plaats van op haar. Had er verder niet bij stil gestaan. Nu werd het me heel duidelijk. Hij heeft me nog een tijdje bedreigd en het waren mijn vader en de buurjongen die me naar mijn werk brachten. Dat soort dingen ben ik totaal vergeten en dat komt nu bij me op. Zo zie je hoe we onszelf één richting in kunnen denken. Achteraf ben ik ze dankbaar voor hun bescherming.

Toen ik op mijn achttiende als vrijwilligster werkte in het COC, deed ik dat eerst samen met mijn toenmalige geliefde samen met mannen. Meestal begreep ik niets van de gesprekken. Het waren studenten die het over marxisme hadden op een manier die voor mij niet te volgen was en wij vrouwen zorgden voor de koffie. De vrouwen van het COC vroegen wat we toch met die mannen moesten en nodigden ons uit. Tja, daar begreep ik beter wat er gezegd werd al was het me nog allemaal niet zo duidelijk. Universitaire taal was voor mij abacadabra, ik kwam maar niet door de avondmavo heen. Wel voelde ik me meer thuis en was altijd wel weer verliefd op één van de vrouwen die ik dan op een heel hoog voetstuk zette. Ik werd radicaler, wat lekker voelde omdat ik nu iemand leek te zijn, en woonde op mijn vierentwintigste in een voormalig kraakpand het NRCgebouw, hartje Amsterdam, in een vrouwengroep.

In het begin was ik de enige lesbische vrouw en werd woedend als er een man mee at. De geliefden van mijn medebewoonsters keek ik boos aan omdat ze man waren. Tot het moment dat ik ooit huilend thuis kwam. Er was iets naars gebeurd en ik wilde met één van mijn buurvrouwen praten. Er was niemand thuis behalve de man die beneden woonde. Hij nodigde me uit binnen te komen, schonk me een glas wijn in die we dronken voor de open haard, hij luisterde naar mijn leed en van het één kwam het ander. O jé... de volgende ochtend sloop ik naar mijn kamer uit angst dat mijn woongroepvrouwen zouden zien dat ik bij een man had geslapen. Heb het pas veel later opgebiecht.

Tijdens een protestactie siste ik venijnig tegen een agent dat hij een heel klein piemeltje had en kreeg een flinke klap op mijn hoofd met zijn wapenstok. De man bood meteen zijn excuses aan en gaf me een rol closetpapier om het bloed te stelpen. Dat was de laatste keer dat ik aan een actie meedeed. Het was wel een mooi verhaal om te vertellen als ik later trainingen gaf aan de politie. Soms zaten er mannen in de groep die in dezelfde acties achter me aan hadden gerend.
Met een vriendin stonden we tijdens onze vakantie te praten met een man. Later zei ze: "Je zag hem niet, hè? Je zag hem helemaal niet!" Ze had gelijk.. hij stond pal voor mijn neus maar ik zag hem niet. Wist ook niet meer hoe hij er uit zag. Op de sociale academie werkten we eerst de mannen uit de groep en later wilden we niets meer te maken hebben met de vrouwen die nog met mannen omgingen. Tja het was me wat. Heb zelfs midden in de klas een docente op haar donder gegeven dat ze bi was. Ze rende huilend de klas uit. Heb jaren later mijn excuses aangeboden toen ik haar tegen kwam. Ze was in tranen omdat ze het nooit was vergeten. Terwijl ik het schrijf voel ik de schaamte door mijn lijf gieren. Gelukkig kwam ze daarna thee bij me drinken en konden er ook weer om lachen.

Op mijn drieëndertigste begon ik te mediteren en kwam Pieter tegen tijdens de eerste meditatieles. Hij was een stuk ouder en had prachtige ogen en voor ik het wist vroeg ik hem of hij met me mee ging om in een café na te praten. Nota bene een sigarenrokende VVD-er die ik vroeger geen blik waardig had gegund. Juist met hem had ik het eerste gesprek waarin ik me bewust werd dat je met een man echt kunt praten. Weet nog dat ik tijdens het praten dacht: 'verhip, hij praat en we hebben echt contact!' We zaten hand in hand in het café te huilen om elkaars verhalen.
Ik ontmoette interessante mannen en we hadden diepgaande prachtige gesprekken. Waarom? Omdat het niet meer ging over gedoe of relaties of seks. We zaten elke dag uren en uren in stilte en werden van binnen stil. De Brahma Kumaris is opgericht in 1937 in India door een man die een boodschap van God kreeg. Hij leidde driehonderd vrouwen op tot leraren en zij moesten hun leidinggevende capaciteiten ontwikkelen, wat in die tijd heel bijzonder was. De mannen in de organisatie moesten juist hun verzorgende kant ontwikkelen, zodat het mannelijke en vrouwelijke in onszelf in balans komt. Dat sprak me enorm aan. Het leidde er wel toe dat af en toe de vrouwen wat bitcherig werden en de mannen wat te slaafs maar ik heb begrepen dat het allemaal goed is gekomen en in balans.

Als we elkaar blijven zien als de ander... de vijand, de man, de vrouw, de moslim, de christen, de feminist, de macho enz... dan houden we ons bezig met de verschillen en kunnen ons ongelukkig blijven voelen omdat de ander niet is zoals we hem/haar zouden willen. Ik zie ook dat vrouwen nog steeds een economische achterstand hebben en dat er zoveel mannen vrouwen verkrachten en alle misstanden in de wereld. Er is een diepgaande heling nodig en daar zijn we nu al mee bezig als ik dat zo volg op facebook en andere social media. We weten al zoveel. We hebben boeken gelezen van Eckhart Tolle die ontdekte dat het Nu de sleutel is, Byron Katie die ons leert dat onder onze gedachten waarheid en een oneindige ruimte te vinden is, Anita Moorjani die ontdekte tijdens haar Bijna Dood Ervaring (net als zovelen)dat we pure Liefde zijn.

Als we dieper kijken en voelen dan blijkt dat we allemaal dezelfde verlangens hebben naar vrede, vriendschap en liefde en als we nog dieper voelen dan blijkt dat we Zijn wat we zoeken! De wereld kraakt en kreunt onder de dreiging van de meest vreselijke wapens, meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens, een klein deel van de mensheid lijkt alle macht en geld te hebben. We kunnen er onder gebukt gaan maar we kunnen ook zelf het verschil maken. Hier en NU... we hoeven er alleen maar naar te leven en het onszelf en elkaar helpen herinneren. We kunnen, als we ervoor kiezen, onszelf en elkaar vergeven voor alle grote en kleine ergernissen en gevoeligheden. We zijn in staat de pijn van het verleden te verwerken en zelfs omhelzen.

Nu kom ik zoveel prachtige mannen tegen die dit ook weten en leven, soms met vallen en opstaan en het man/vrouw zijn lijkt geen rol te spelen in onze gesprekken en als we samenzijn. Het zijn er steeds meer die het ontdekken en ze zijn ook steeds jonger.