Mark is hovenier bij een gemeente en zit elke week bij zijn leidinggevende Barend om te horen wat er die week moet gebeuren.
Barend is universitair geschoold en geniet ervan uit te wijden over zijn inzichten en ideeën en neemt daar goed de tijd voor. Mark zit onrustig te schuiven op zijn stoel en kijkt af en toe op zijn horloge en denkt: ik word gek… ik moet naar buiten!
Barend gaat door en ziet het niet. Na een half uur staat Mark abrupt op en zegt kortaf: “Ik moet ervandoor…” Barend ziet het als desinteresse en is beledigd.
“Ik zit midden in mijn verhaal. Kan hij niet het geduld opbrengen om naar me te luisteren? Zo belangrijk voor het werk dat ie hoort wat ik te zeggen heb!”
Mark denkt: “zo, dat hebben we weer gehad voor deze week. Wat een gezever…” Dit gaat al een paar jaar zo en de irritaties lopen hoog op.
Ik mag met beiden aan het werk om met elkaar te werken aan herstel van de werkrelatie. Op een moment geef ik de opdracht om elkaar een welgemeend compliment te geven.
Mark zegt vanuit zijn hart: “Wat ik waardeer is dat u veel ideeën heeft….” Barend zegt: “Mag ik vragen wat de meerwaarde is om iemand een compliment te geven? Wat is daar nu het nut van?”
Dat iemand universitair geschoold is hoeft niet te betekenen dat hij ook wijs is.
Uit: 'Niets meer te bewijzen'