De eerste drie dagen zijn redelijk rustig. Ze zijn helemaal weg van het huis en van de omgeving. Ze vinden alles prachtig. We rijden 's ochtends naar mooie plaatsen en 's middags lezen we in de tuin. Ieder op zijn eigen plek. Pa, in de ligstoel, kijkt urenlang naar de gigantische oude eiken en het weiland voor de tuin. Ma ligt in de zon met een boek (de kracht van het Nu van Eckhart Tolle) en ik zit in de schaduw. De tuin is groot genoeg en we zitten ver van elkaar. Heerlijk rustig. Af en toe scharrelt een eekhoorn rond.
Ma vertelt altijd dat ze uren lopen. "Oh, we hebben uren gelopen! En dat op onze leeftijd"
Ma kan geen keuze maken en het duurt een hele hoop vragen en onzekerheden voor ze kiest. "Wel een croissantje, niet een croissantje... of misschien twee... wat doe jij? Wat zal ik doen? Is het niet teveel... te weinig?"
De buren in Frankrijk nodigen ons uit voor een aperitief: "Komen jullie bij ons straks?" We spreken af om zeven uur na het diner. We denken 'een borreltje' en mijn ouders eten altijd vroeg. Misverstand. De tafel in de tuin is prachtig gedekt voor tien personen met allerlei drank en de barbecue staat te roken. Een heel diner. Aperitief is in Frankrijk iets anders dan bij ons kennelijk. We hebben thuis flink pasta gegeten maar ma durft niet te weigeren. Ik leg de situatie uit en iedereen zegt tegen mijn moeder, dat ze niet hoeft te eten. Ma eet toch mee, want "die mensen hebben niet voor niets gekookt" al kan ze het bijna niet aan. Het zijn schatten. Pierre en Patricia. Twee Parijzenaars, die net gepensioneerd zijn en nu permanent in de Bourgogne wonen. Ze spreken alleen Frans, dus alles moet vertaald worden. In het begin is ma rustig. Ik zie haar broeden, ze kan haar ei niet kwijt. De andere buren komen ook de tuin in gelopen. Grootmoeder, Jean Marie, Roza en de kinderen. Een hoop gekus. iedereen kust elkaar vier keer. Ik raak altijd de tel kwijt.
Dan begint het: ma steekt haar vinger op en zegt: "Mar vertaal: Ik heb de kerk gered!!!!" Ze heeft er ooit daadwerkelijk voor gezorgd dat de Kolenkit in de Bos en Lommer mocht blijven. "Ik weet wie Sartre is... vertel het ze… Ik ken Socrates... Socrates... van die gifbeker. Ik zou ook eerder gif drinken dan mijn principes laten varen. Mijn vader was Joods... in Sobibor vergast. Ik heb ook Franse voorouders, mijn moeder heette Ledou en ik heb zo'n uitstraling…" Het komt er staccato en in één lange stroom woorden uit. Ik probeer het bij te houden in de vertaling wat gepaard gaat met stotteren en hiaten in de tekst. Geloof niet dat ze het begrijpen. Patricia blijkt ook een Joodse vader te hebben gehad. Die is teruggekomen uit Mauthausen. Ma wijst fanatiek op zichzelf : "Mijn vader Sobibor en die kwam niet meer terug...." Dertig familieleden vergast!" De vader van Patricia had een gebroken arm, die kan daar niet tegenop. Ma grijpt de arm van de grootmoeder van de buren en zegt: "Mar.. vraag of ze me gezellig vindt.... gezellig ben ik hè...." Ik draai de vraag om naar iets wat op: "Vindt u het gezellig?" lijkt in het Frans. De overleden man van grootmoeder blijkt Ledou's als familie te hebben. We zijn nog verre familie ook.
Dan kom ik op het idee, dat we misschien kunnen gaan zingen. Liedjes die mijn ouders mee kunnen neuriën. Iedereen zingt mee en Pierre pakt zijn gitaar. Heerlijk. Charles Aznavour en Edith Piaf. Pierre kan prachtig ritmisch gedichten opzeggen, terwijl hij gitaar speelt. De koude rillingen lopen over mijn rug.
Wanneer we thuisgekomen zijn, wil ik naar bed, ben doodop. Ma zegt met autoriteit: "ga zitten, ik wil nog even napraten" en wijst op de stoel voor haar. Ik ga zitten. Gehoorzaam luister ik. Ze vertelt over hoe de buren onder de indruk waren van haar. Ze vraagt: "Zeiden ze niet, wat een leuke moeder heb je?" "Nee", zeg ik eerlijk. "Jawel!" zegt ze. "Nee hoor, eerlijk niet, u kunt het toch merken, ze deden heel warm tegen u, is dat niet voldoende?" "Ja, daar heb je wel gelijk in." Ze heeft toch een triomf. Pierre zei, toen Ma vertelde dat ze drieënzeventig is, dat ze leeftijdsloos is. Ma zegt: "Nou, hij zei dat ik zo'n levenloos gezicht heb" Ik lig dubbel, en als ik herhaal wat ze zei, liggen we met zijn drieën dubbel. Nog nahikkend van het lachen gaan we slapen.
We maken een tocht naar Auxerre. Een schitterend middeleeuws stadje. We genieten van het uitzicht en de huizen en de kathedraal. Op de terugweg eten we taartjes en drinken we koffie op een mooi plein. Ik ben gelukkig en ik voel liefde stromen.. "Pa, Ma het is heerlijk dat jullie er zijn en we doen het volgend jaar weer... " We glunderen allemaal. Ja... volgend jaar weer.
De zon schijnt fel. We zitten buiten voor het huis, onder de gele parasol. Ma vertelt over haar werkleven. Voor de vierde keer deze week. Hoe ze ervoor heeft gezorgd dat ze op het naaiatelier koffie kregen. Ze heeft ervoor gevochten.
Ik bedenk me hoe gelukkig ik ben in deze tijd. Ik vraag wanneer ze met werken stopte en hoe heerlijk dat voor haar moet zijn geweest. Ze was zesentwintig jaar toen ze thuis bleef. Ja, maar ze heeft ook nog twee weken op kinderen gepast en nog eens twee weken in een koffiehuis gestaan. Zoals ze vertelt heeft ze meer en harder en langer gewerkt dan pa en ik bij elkaar. Pa knikt vriendelijk en zegt af en toe quasi verrast: "O, ja goh???" Als ik dit verhaal deze week al vier keer hoor en in totaal misschien tweeduizend keer heb gehoord, reken maar uit hoeveel keer het aan hem is verteld.
Ma praat door, een lange stroom woorden zonder onderbreking. Ik bedenk me, dat ik op dit moment op kan staan en iets anders kan gaan doen. Dat ik zo kan zeggen, dat ik het nu al zoveel keer heb gehoord, maar ik kan het niet. Ik heb geen kracht. Ik voel me als een spin in haar web en ik realiseer me dat het met pa ook zo moet zijn. Ik blijf nog een tijd zitten en kijk als een toeschouwer naar de situatie.
Ma leest "Het boek der geheimen" van Osho. Ze vindt het prachtig. Hij schrijft over hoe je als je sterk bent energie verspreidt en dat je dat naar anderen uitstraalt. "Dat doe ik ook" zegt ze, "Ik straal ook energie naar anderen uit. Soms teveel en dat is niet goed voor me maar ik kan niet anders. Zo ben ik!" en voor ik het weet hebben we een prachtig gesprek over het leven. Daar is mijn moeder weer zoals ik haar ook zo vaak heb gesproken van hart tot hart en van ziel tot ziel. Ze vertelt over haar ideeën, dat we ooit allemaal zullen ervaren dat we één zijn. Dat vergeven ons vrij maakt en dat ze de Duitsers vergeeft die haar familie hebben vergast. Dat we blij kunnen zijn met de kleine dingen in het leven zoals genieten van de zon en van het eten dat we hebben en dat we van onszelf moeten houden. Dat we niets als vanzelfsprekend moeten aannemen. Eigenwaarde maakt dat we het leven aan kunnen en dat we sterk in onze schoenen staan, wat er ook gebeurt. Dat we altijd de keuze hebben tussen eerlijk en oneerlijk en dat eerlijkheid altijd wint. Dat we dichtbij onszelf moeten blijven en niet het leven van anderen moeten leven. We zijn allemaal uniek. Ze zegt wijze woorden en luistert naar de mijne en denkt er over na. Ja, dat is mijn moeder en ik hou van haar. Dat ik zo'n wijze moeder heb.
Dit keer is het aperitief bij ons. Ma nodigde ze allemaal uit. Daar komt de hele meute aan. Met z'n tienen, kinderen en grootmoeder, Jean Marie en Roza en Pierre en Patricia. We hebben drank en chips en lekkere hapjes. Het is weer heel gezellig. Ze blijven de hele avond. Ma raakt al meteen op dreef en gaat staan. "Sartre... kerk... Socrates... Joods.... Mensen helpen... Ik heb uitstraling... ben de enige in onze familie met principes... ik ik ik... Af en toe draai ik met de vertaling... Als Pierre zegt dat mijn moeder mijn vader jong houdt, weiger ik de vertaling. Pa zit er geslagen bij.
Op een rustig moment, zeg ik tegen Pierre hoe het jammer het is dat we door de taalbarrière niet dieper kunnen praten. Daardoor wordt het gesprek toch dieper, het lukt! We komen bij God terecht, waar we allebei een passie voor blijken te hebben. Dan fluistert ma in mijn oor: "Mar, hij is Jehova Getuige." Ze is scherp die moeder van me. Ik schrik en geloof het niet, ren naar binnen voor een woordenboek. Jawel... hij is Jehova's getuige. Ik kijk naar zijn borrel, denk aan de verjaardag die hij uitbundig vierde… en ik kijk naar Patricia, die haar zoveelste sigaret opsteekt, allemaal verboden zaken. Hij ziet me kijken. "Ik ben niet fanatiek". Ik merk dat ik het moet verwerken. Gek dat ik er zo van schrik. Mijn hart klopt snel.
Denk aan de angsten van Jehova's. Alle anderen zijn verdoemd. Met hard werken en langs de deuren gaan, overleven alleen zij straks de vernietiging van de wereld.
Iedereen vertrekt naar huis en we nemen innig afscheid. Zelfs pa krijgt van Pierre vier hartelijke zoenen. Pa's gezicht verwringt tot een grimas van afkeer. Ik vertel Pierre dat hij de eerste man is, die mijn vader kust. We lachen, pa ook.
Pa en ik gaan naar het dorp boodschappen doen. In de auto zit hij rechtop. We drinken koffie op het terras. Ik kijk hem aan. Hij is ineens twintig jaar jonger. Zijn ogen twinkelen en hij praat. We praten over zijn leven. Hoe erg hij het vindt, als ze zijn hand omhoog steekt over hun verliefdheid na vijftig jaar. Er is geen liefde meer. Alleen af en toe medelijden. Ik vraag of hij ook medelijden met zichzelf heeft. "Nee", zegt hij. "Ik leef in mijn eigen wereld. Ik ben hard voor mezelf." In een volgend leven doet hij het anders. Muziek houdt hem op de been, daar geniet hij van. Hij heeft een walkman, dan kan hij zich afsluiten. "Het enige goede uit dit huwelijk, ben jij." Toen ze elkaar pas kenden, was ze een leuke meid, met veel interesses. Zo geleidelijk aan is ze geworden tot wie ze nu is.
Het is de laatste dag en we maken het huis schoon. Ma lapt de tafel: "kijk eens, ik heb de tafel schoongemaakt, goed hè, schoon hè" "Nou, fijn ma, heel schoon" Dan de raampost. Ik moet weer komen kijken en er het nodige van zeggen. Zo gaat ze door tot ik zeg dat ik toch echt mijn hersens er bij moet houden, omdat ik niets wil vergeten. Dat respecteert ze, er moet niets vergeten worden.
De volgende morgen vroeg in de auto... pilletje voor het rijden, voor de hyper, voor de hooikoorts. "Niek, Mar, een pepermuntje!" In de auto is het stil... af en toe zegt ma... "Wat hebben we genoten... wat een week... dit vergeten we nooit meer". "Ja" zeg ik met heel mijn hart: "volgend jaar weer!"
Thuis in Amsterdam stort ik me doodop op de bank. Ik heb een jaar om bij te komen.
Meer over mijn ouders:
Mijn moeder in het COC
Pa en ma verhuizen
Wat we willen beschermen blijkt onze kracht te zijn
Mijnheer u deugt niet!
Gedichten door mijn moeder
Een tia en de slappe lach
De laatste verhuizing van mijn vader
Mijn vader komt hier vandaag wonen
Hoe mijn moeder na haar dood van zich liet horen
Mijn vader het rustige spook
Mijn moeder de koningin van de Pijp
De magische mevrouw Basilec
Een tia en de slappe lach is dat mogelijk?
Sofnaaister met poeha
What we try to protect appears to be our greatest strength
Voorbestemd
Sara/Maria gered uit de Joodsche crèche
Wassen en dansen in de jaren vijftig
Geld en principes
Toen we alledrie nog zoveel jonger waren: