Mijn vader was een stille man. Ik vergat hem altijd ondanks dat we met zijn drietjes in een heel klein huisje in de Pijp in Amsterdam woonden. Dat komt omdat mijn moeder van praten hield en flink aanwezig was. Hij zei zelden iets en als je hem iets vroeg begon hij te kuchen en na een tijdje kwam het antwoord. Daar had niemand geduld voor en voor hij antwoordde deed mijn moeder het al voor hem: "Het gaat heel goed met Nico!" Geloof dat iedereen opgelucht was dat ze het overnam.
Toen ik zo'n veertig was en mijn vader dik in de zeventig heb ik hem eens ontvoerd. Mijn moeder en hij deden alles samen en nu wilde ik mijn vader wel eens alleen spreken. Ik moest die dag naar Hilversum waar mijn vader in zijn jeugd woonde en belde 's ochtends vroeg om te vragen of hij me de weg kon wijzen. Mijn moeder kon zo snel niet weg en hij kreeg toestemming om mee te gaan. We spraken af in de trein. Mijn vader stond al in de trein op me te wachten en tot mijn verbazing hupte hij al pratend om me heen. In Hilversum zaten we samen op een terras en vertelde hij me geheimen over zijn leven. Wie had ooit kunnen denken dat er geheimen waren? Dingen die verborgen moesten blijven en die er nu uit kwamen. Hij was zo bang dat ik hem zou afwijzen als ik het zou weten.
We hebben samen zitten huilen en was zo blij dat ik nu meer wist en mijn vader beter leerde kennen. In de trein terug zei ik dat ik dit vaker wilde... wij met z'n tweetjes. Op dat moment gingen de luikjes van zijn ogen dicht en hij zei: "Het spijt me, dat kan niet... daar krijg ik geen toestemming voor van je moeder." Heb nog wel eens pogingen gedaan maar veel leverde dat niet op.
Toen mijn moeder overleed hadden we in de auto vaker gesprekken. Ik moest opletten mijn mond te houden en na zo'n vijf minuten stilte, terwijl ik op mijn adem lette en bij mezelf dacht: 'Marja, niets zeggen!' begon mijn vader te praten en te vertellen over vroeger. Het ging dan altijd over plekken waar hij ooit woonde en de nummers van de huizen die hij nog wist. Gevoelsmatige zaken kreeg ik nooit te horen. Als ik er naar vroeg antwoordde hij kort: "Dat zou ik zo niet meer weten."
Dit schreef ik toen mijn vader stervende was zo'n acht jaar geleden: Af en toe is hij helder zoals vanmorgen en we spraken lang met elkaar. De liefde gonsde door me heen, zoals ik nooit eerder voor hem voelde. Ik vroeg wat de mooiste momenten in zijn leven waren: "Mijn werk (hij was meubelstoffeerder) en met jou en ma als we gingen fietsen..." Ook vroeg ik hem of hij zich realiseerde wat er nu gaat gebeuren. Hij heeft al een meer dan een week niet meer gegeten of gedronken. Heeft geen honger of dorst en gelukkig ook geen pijn. Ja hij begreep wel dat hij langzaam wegzakt en dat het einde in zicht is. Ik vroeg hem of hij wat van zich laat horen als hij aan de "andere kant" is maar niet zo dat ik erg schrik. Hij antwoordde: "Wees niet bang, ik ben een rustig spook."
Een paar keer vroeg hij: "Wie is die man die achter me staat?" Ik zag geen man of "Wie zijn al die mensen in de kamer?" Ik zag geen mensen. Toen hij stierf zaten we hand in hand en met zijn andere wijsvinger wees hij naar de muur terwijl hij strak naar een punt op de muur keek. Later hoorde ik van een medium en nog later schreef hij het zelf naar mij dat hij een Licht in de muur zag en daardoor heen de gezichten van geliefden en dat hij wist: "Daar moet ik naar toe!" Dat had ik hem gezegd: "Pa, als je sterft zoek naar het Licht en ga daar naar toe." Het Licht kwam al naar hem toe.
En terwijl we hand in hand zaten vloog mijn vader weg op donderdagavond 3 oktober 2014. Hij was vijfennegentig jaar.
Vier weken later: na een een diepe ontspanningsoefening liep ik op straat en opeens stond mijn vader voor me: jong en vrolijk. Even maar en toen was hij weer verdwenen. "Hé Pa!" riep ik luid. Zeer gelukkig liep ik verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten