dinsdag 9 mei 2017

De eerste chocoladereep na de oorlog

Terwijl ik op 5 mei naar het Westerpark in Amsterdam fietste om aan kinderen te vertellen over de oorlog van mijn moeder en tantes, dacht ik: 'Wat ga ik in godsnaam doen? Moet ik die kinderen over al die verschrikkingen gaan vertellen?' Op de vraag van 'Oorlog in mijn buurt' had ik ja gezegd omdat ik het een eer vond en omdat ik het fijn vind te vertellen. Nu zou ik vertellen aan kinderen die zomaar binnen kwamen en wie weet hoe oud ze zijn? Misschien zijn ze wel heel jong en dan moet ik het gaan hebben over de gruwelijkheden van de holocaust? Ik besloot bijna om te keren maar ja, afgesproken is afgesproken dus ik fietste plichtsgetrouw door. Ondertussen vroeg ik aan mijn moeder 'aan de andere kant' om hulp. Hoe hou ik het luchtig en vertel ik toch jullie verhalen?'
Om vier uur bleek de prachtige yurt vol te zitten met kinderen van een jaar of vier tot en met veertien en hun ouders. Ze keken me verwachtingsvol aan en ik begon. Terwijl ik vertelde over de honger die mijn moeder en tante in de hongerwinter hadden geleden schoot me ineens het verhaal van mijn moeder te binnen. Ik was het helemaal vergeten. Er kwam een Volendamse vrouw bij mijn oma. Mijn moeder zag iets vreemds aan haar. Ze keek en dacht: 'zie ik dat nu goed? beweegt haar onderlichaam nu raar?' Ja hoor de vrouw deed ineens haar rok los en uit haar onderbroek kwamen levende palingen. Mijn oma was dolblij dat ze haar hongerige kinderen paling kon geven maar mijn moeder kreeg geen hap naar binnen. Ze vond het zo'n eng gezicht.
Dan schoot me in gedachten de eerste keer na de oorlog dat mijn moeder en mijn tante Annie een reep chocola kregen. Stel je voor: vijf jaar bijna niets te eten en dan ineens een hele reep chocola. Mijn moeder hapsnapte de reep in een mum van tijd op. Mijn tante deed er tergend langzaam over. Mijn moeder vroeg een stukje maar Annie zei: "Dan moet je er ook maar langer over doen, Greet."
Ik stelde de kinderen voor het eerst volgende snoepje te eten met de gedachte dat het 't eerste snoepje van je leven is. Dat konden ze zich wel voorstellen. Als ik het van te voren had bedacht had ik een hoop chocolaatjes mee genomen.
Natuurlijk vertelde ik de verhalen (zie de linken hieronder) over mijn tante Engeltje, mijn tante Sara Dresden die als baby werd gered uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg door Cees Chardon. Hoe iemand stiekem zodat de Duitsers aan de overkant het niet zagen met de baby onder doeken met de tram mee liep. Er was een afspraak met de trambestuurder om heel langzaam te rijden. Ik vertelde over hoe mijn moeder werd gered door een Duitser die zei: "Rennen... ik heb ook kinderen!", toen ze werd gesnapt tijdens het pikken van houtblokjes uit de tramrails. Dat mijn moeder altijd zei: "Niet iedere Duitser was slecht, want één van hen heeft me gered." We hadden het over verwerken en vergeven en als ik vroeg aan de kinderen of ze het begrepen dan knikten ze heel wijs en ik voelde dat het zo was.
De kinderen vroeger veel goede vragen zoals: 'Wist uw opa niet wat er zou gebeuren dat hij niet onderdook?' Een jongetje van een jaar of tien vroeg heel veel vragen en zei opeens toen we het hadden over zondebokken: "Iemand zei dat zwarte mensen eerder sterven." Ik hoop dat ik hem dat uit zijn hoofd heb kunnen praten. Omdat hij zoveel vragen stelde gaf ik hem het jeugdboek van Anke Manschot cadeau over onze bevrijders.
Het was een prachtige ontmoeting met de kinderen en ik was blij dat ik toch doorfietste. Heb stiekem het idee dat mijn moeder me hielp met het herinneren van de luchtige verhalen.

Met dank aan Yvonne Schinkel en Shirley Brandeis, de vrouwen van Oorloginmijnbuurt.nl

Geen opmerkingen: